desbetreffende sensor op de spuitmachine correct is gekalibreerd. Het kalibreren van de sensor
kan in het instellingsmenu (SETUP FUNCTIONS), beeldscherm 8 worden uitgevoerd.
§4.2 H
OOFDSCHERM
Tussen hoofdscherm 1 en hoofdscherm 2 kan heel eenvoudig met behulp van de pijltjestoetsen
worden omgeschakeld.
Op hoofdscherm 2 worden de volgende waarden resp. informatie weergegeven:
Resterend spuitmiddel in de tank
doptype/-grootte
druppelgrootte
Opmerking: De handelwijze bij het invoeren, wijzigen resp. wissen van waarden op het display is
op alle menu-beeldschermen gelijk en wordt beschreven in de paragraaf "Waarden
invoeren en wijzigen".
§4.2.1 Hoeveelheid spuitmiddel in de tank
Op het display wordt de in de spuitmiddeltank aanwezige resterende hoeveelheid
weergegeven. De gebruiker kan, als hij de tank heeft gevuld, de vulhoeveelheid direct
invoeren. De computer rekent de waarde tijdens het spuiten terug, totdat een waarde van
nul is bereikt.
Aan de hand van deze resterende hoeveelheid en het geprogrammeerde spuitvolume l/ha
berekent de computer continu het resterende traject resp. resterende oppervlak, dat met
de resterende inhoud in de tank nog bespoten kan worden (weergave zie hoofdscherm 1)
Opmerking: De vulhoeveelheid hoeft niet perse te worden ingevoerd. De werking van de
Druk voor het invoeren van de vulhoeveelheid op de OK - toets, de getalswaarde
-
knippert.
Door
en
-
inhoud worden ingevoerd, die in het Instellingsmenu (SETUP FUNCTIONS)
programmeerbaar is.
Om een willekeurige waarde in te voeren, druk op de OK – toets. Het eerste cijfer
-
gaat knipperen en kan met de
Druk op de
Bevestig de ingevoerde waarde met de OK - toets; de volgende parameter (doptype/-
-
grootte) knippert.
Flowmate Control FMC
Hoofdmenu
2
automatische spuitvolumeregeling wordt hierdoor niet beperkt.
tegelijkertijd in te drukken kan een standaardwaarde b.v. nominale
- toets om naar het volgende cijfer te gaan.
en
toetsen worden gewijzigd.
geleverde hoeveelheid
bespoten oppervlak
doorstroomhoeveelheid
of druk
29