§2.2 M
ONTAGE
Monteer de bedieningseenheid (fig. 1) met het bijgevoegde montagemateriaal (fig. 2) in de
tractorcabine. Let erop dat deze zich binnen handbereik en in het zicht van de chauffeur bevindt.
De stuurkabel voor de spuitmachine wordt in de linker contactdoos (1) aan de achterkant van de
bedieningseenheid ingestoken en vervolgens vastgeschroefd (fig. 1).
Vindt de snelheidsmeting via de tractor plaats, dan wordt de kabel van de snelheidssensor resp.
de adapterkabel voor het overnemen van het snelheidssignaal van de tractorelektronica in de
rechter contactdoos (2) ingestoken en vastgeschroefd.
Vindt de snelheidsmeting via een sensor op het wiel van de spuit (aanhangspuit) plaats, dan wordt
de sensorkabel op de SHC - box van de spuit aangesloten.
De bedieningseenheid wordt door middel van de schakelaar (3) aan de achterkant ingeschakeld
(fig. 1).
§2.2.1 Voeding
Bij tractoren van een nieuwer type die met een voedingscontactdoos conform DIN 9680 zijn
uitgerust, kan de voedingskabel van de Flowmate Control - besturing die naar de verdeelbox op de
spuit leidt, direct in de DIN - contactdoos van de tractor worden ingestoken. (zie systeemoverzicht)
Bij oudere tractoren die niet met een DIN - contactdoos zijn uitgerust, is de accukabel (4) (fig. 3)
nodig, die direct op de accu moet worden vastgeklemd. Deze accukabel wordt niet standaard
meegeleverd, maar moet apart worden besteld.
Door gebruik van de accukabel, die met een 30 A zekering is gezekerd, wordt gegarandeerd dat
de Flowmate Control - besturing steeds van voldoende stroom wordt voorzien.
Let bij het aansluiten op de accu op de juiste poling!
De bruine ader met de geïntegreerde 30 A zekering moet op de + pool, de blauwe ader op de -
pool worden aangesloten. Let erop dat de contacten schoon zijn!
De voeding kan in geen geval via de zogenaamde sigarettenaansteker
plaatsvinden, omdat deze niet voor de noodzakelijke stroomsterkte kan zorgen!
De andere kant van de kabel is met een standaardcontactdoos uitgerust die in een droog,
beschermd gedeelte aan de achterzijde of in de cabine van de tractor moet worden gemonteerd.
Op deze contactdoos wordt de voedingskabel van de Flowmate Control - besturing die naar de
verdeelbox op de spuit voert, ingestoken.
Alvorens de Flowmate Control - besturing op de 12-volt-voeding aan te sluiten, moeten de
volgende controles worden uitgevoerd:
Controleer de elektrische onderdelen en de kabel op mogelijke beschadigingen. Beschadigde
-
kabels zijn niet meer waterdicht en kunnen kortsluiting veroorzaken.
Controleer de kabellengte; deze moet ook voor bochten voldoende gedimensioneerd zijn.
-
Controleer of de stekker van de bedieningseenheid correct is aangesloten.
-
Uiteraard moet ook de 12-volt-accu voldoende zijn geladen (min. 9 volt).
-
Aanwijzing: Let erop dat de beide kabels (voedings- en stuurkabel) tussen tractor en spuit tijdens
het werk netjes liggen, zodat niemand erover kan struikelen en de kabel nergens blijft
hangen.
De kabel mag echter niet te strak worden vastgebonden, om deze anders in bochten
bij heffen en neerlaten kan breken.
Voorts dient erop gelet te worden dat de kabels niet met beweegbare of hete
onderdelen van de tractor in contact kunnen komen.
12
Flowmate Control FMC
BEDIENINGSHANDLEIDING