Bedieningseenheid
§3.3 S
PUITCOMPUTER
§3.3.1 Algemeen
De spuitcomputer FMC zorgt ervoor dat het spuitvolume in liters per hectare, onafhankelijk van de
rijsnelheid en de werkbreedte van dat moment, steeds exact met de geprogrammeerde gewenste
waarde overeenkomt.
De computer berekent voortdurend aan de hand van het geprogrammeerde spuitvolume (l/ha), de
actuele rijsnelheid (km/h) en de op dat moment actieve werkbreedte (m) de noodzakelijke
vloeistofstroom (l/min) die naar de doppen moet worden gepompt.
De noodzakelijke vloeistofstroom Q (l/min) kan volgens onderstaande formule worden berekend:
werkbreedte (m) x rijsnelheid (km/h) x spuitvolume (l/ha)
Q (l/min) =
600
De zo berekende vloeistofstroom wordt door de elektronica met de werkelijke vloeistofstroom
vergeleken die op dat moment werkelijk naar de doppen stroomt.
Deze werkelijke waarde wordt door een stromingsmeter bepaald die tussen de drukregelaars en
de sectiearmatuur is ingebouwd.
Wijkt de werkelijke doorstroomhoeveelheid van de berekende doorstroomhoeveelheid af, dan
wordt de drukregelaar net zolang aangestuurd totdat de beide waarden weer gelijk zijn.
Dit meet- en regelproces loopt voortdurend, zodat bij wijzigingen van de rijsnelheid of de actieve
werkbreedte (sectieschakeling) de vloeistofstroom door de drukregelaar direct wordt bijgesteld.
Het spuitvolume in liters per hectare blijft altijd constant.
Het gewenste spuitvolume (gewenste waarde) kan door de chauffeur te allen tijde tijdens de rit
worden veranderd. Het is ook mogelijk om het spuitvolume op bepaalde punten in het veld
handmatig aan te passen. Door een druk op de knop kan vervolgens weer op automatisch bedrijf
worden omgeschakeld, zodat de geprogrammeerde gewenste waarde weer automatisch wordt
geregeld.
De spuitcomputer FMC is ook voorzien van een waarschuwingssysteem dat een signaal geeft, als
een onder- of bovengrens voor de spuitdruk wordt bereikt. Een waarschuwingssignaal wordt ook
afgegeven als een bepaald, programmeerbaar vloeistofniveau in de tank te veel daalt.
De computer berekent ook voortdurend het resterende oppervlak resp. het resterende traject dat
met de op dat moment aanwezige hoeveelheid vloeistof in de tank nog bespoten kan worden.
Het bespoten oppervlak en de verbruikte hoeveelheid spuitmiddel kan voor maximaal 20 kavels
worden opgeslagen.
Flowmate Control FMC
23