§3.4 W
AARDEN INVOEREN EN WIJZIGEN
Het invoeren en wijzigen van waarden gebeurt op alle menu-beeldschermen op dezelfde manier.
Het invoeren gebeurt door middel van de 4 pijltjestoetsen en de OK - toets in het toetsenblok
(12) Fig. 5.
De toetsen hebben de volgende functies:
Door op de OK - toets te drukken wordt overgeschakeld op de invoermodus; de eerste
OK
veranderbare waarde op het desbetreffende menu-beeldscherm knippert.
Deze waarde kan nu door middel van de pijltjestoetsen
Bevindt men zich reeds in de invoermodus, dan wordt door op de OK - toets te drukken de
invoer van een waarde bevestigd; de volgende invoerwaarde knippert en kan worden
gewijzigd.
Met de pijltjestoetsen
beeldscherm op het andere overgeschakeld.
Bevindt men zich reeds in de invoermodus, dan kan van de ene invoerwaarde op de
andere worden overgeschakeld, zonder de waarde te wijzigen.
Met de pijltjestoetsen
knippert, worden gewijzigd.
Opgeslagen waarden, zoals bespoten oppervlak en spuitvolume, kunnen worden gewist
door op de pijltjestoets
Door beide pijltjestoetsen tegelijkertijd in te drukken verschijnt de basisinstelling van de
desbetreffende invoerwaarde.
Na het invoeren of wijzigen van een waarde moet deze worden bevestigd door op de OK –
toets te drukken.
Flowmate Control FMC
Bedieningseenheid
wordt binnen een menuniveau van het ene menu-
en
kan in de invoermodus de waarde die op dat moment
te drukken.
of
worden veranderd.
25