nl De Bediening in essentie
¡ Voor elke kookplaat de juiste pangrootte kiezen. De diameter van de bodem van de pan dient overeen te komen
met de grootte van de kookplaat.
¡ Gebruik zo weinig mogelijk water bij de bereiding, zodat vitamines en mineralen behouden blijven.
– Gebruik zo weinig mogelijk water bij de bereiding, zodat vitamines en mineralen behouden blijven.
– Kies korte kooktijden zodat groente beetgaar en rijk aan voedingsstoffen blijft.
Voorbeeld
Smelten
Opwarmen
Opwarmen en warm-
houden
Stomen*
Stomen*
Koken*
Gebraad
Opmerking:
Aanwijzingen
¡ * Gebruikt u een pan met deksel, schakel dan naar
een kleinere vlam zodra het gerecht begint te ko-
ken.
10 De Bediening in essentie
10.1 Inschakelen van het apparaat
De functiekeuzeknop op een stand buiten de
▶
nulstand draaien.
a Het apparaat is ingeschakeld.
10.2 Apparaat uitschakelen
De functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
▶
a Het apparaat is uitgeschakeld.
10.3 Verwarmingsmethoden en temperatuur
Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode
1.
instellen.
Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of
2.
grillstand instellen.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men.
11 Snel voorverwarmen
Om tijd te sparen, kunt u met de functie snel voorver-
warmen de opwarmingsduur verkorten.
Gebruik snel voorverwarmen alleen bij ingestelde tem-
peraturen van boven de 100 °C.
Na het snel voorverwarmen het best volgende
verwarmingsmethoden gebruiken:
¡ 3D‑hetelucht
¡ Boven- en onderwarmte
18
Gerecht
Chocolade, boter, margarine
Bouillon, groenteconserven
Soep
Vis
Aardappels en overige groenten,
vlees
Rijst, groente, vleesgerechten
(met saus)
Pannenkoeken, aardappels,
schnitzels, vissticks
Kookplaat
Spaarbrander
Normale brander
Spaarbrander
Normale brander
Normale brander
Normale brander
Grote brander**
Wokbrander**
¡ ** Optioneel. Beschikbaar bij enkele apparaten. Af-
hankelijk van het apparaattype. (Voor het braden op
de wokbrander adviseren wij u een wokpan te ge-
bruiken.)
Schakel het apparaat uit wanneer het gerecht klaar
3.
is.
Tips
¡ De meest geschikte verwarmingsmethode voor uw
gerechten vindt u in de beschrijving van de verwar-
mingsmethoden.
¡ U kunt op het apparaat ook de tijdsduur en het ein-
de van de werking instellen.
→ "Tijdfuncties", Pagina 19
Verwarmingsmethode wijzigen
U kunt de verwarmingsmethode altijd wijzigen.
Met de functiekeuzeknop de gewenste verwarmings-
▶
methode instellen.
Temperatuur wijzigen
U kunt de temperatuur altijd wijzigen.
Met de temperatuurkeuzeknop de gewenste tempe-
▶
ratuur instellen.
11.1 Snelvoorverwarming instellen
Om een gelijkmatig bereidingsresultaat te krijgen, de
gerechten pas na het snel voorverwarmen in de bin-
nenruimte plaatsen.
Snel voorverwarmen met de functiekeuzeknop in-
1.
stellen.
De gewenste temperatuur met de temperatuurknop
2.
instellen.
a Na enkele seconden start het snel voorverwarmen.
Kookstand
Kleine vlam
Kleine vlam
Kleine vlam
Tussen grote en kleine vlam
Tussen grote en kleine vlam
grote vlam
Tussen grote en kleine vlam
Tussen grote en kleine vlam