9 Instellingen
96
EcoTherm Plus WGB-K EVO 20/28 H
Toelichting
Het alarmrelais kan worden teruggezet zonder dat de storing wordt
verholpen (zie prog. nr. 6710). Het alarmrelais kan tevens tijdelijk
worden gesloten door een melding die, bijvoorbeeld, een herstart
tot gevolg heeft.
Verw circ pomp VG3 Q20: Inschakelen van de verwarmingscirculatiepomp
HC3.
Gebr. circ.pomp VK2 Q18: Inschakelen van het gebruikercircuit VK2.
Circ pomp Q14: Aansluiting van een aanvoerpomp.
Wrmt Opwek. blok vent Y4: Aansluiten van een omschakelklep voor ont
koppeling van het watersysteem van de warmte producerende voorzie
ning van de rest van het systeem.
Klokprogramma 5 K13: De relais worden overeenkomstig de instellingen
door het tijdprogramma 5 gecontroleerd.
Zon servomotor zwemb K18: Als er meerdere warmtewisselaars aangeslo
ten zijn, moet het zwembad worden ingesteld op de betreffende relaisuit
gang en het type van de regeleenheid voor de zonne-energie moet wor
den vastgelegd onder prog. nr. 5840.
Zwembad pomp Q19: Aansluiting van een zwembadpomp op de ingang
Q19.
Cascade pomp Q25: Gemeenschappelijke ketelpomp voor alle ketels in
een cascadeopstelling.
Tapw mengpomp Q35: Aparte pomp voor opslagcirculatie gedurende de
actieve legionellafunctie.
Warmtevraag K27: Uitgang K27 wordt geactiveerd zodra binnen het sys
teem een warmtebehoefte bestaat.
Verw circ pomp VG1 Q2/Verw circ pomp VG2 Q6: Het relais wordt ge
bruikt voor het inschakelen van de verwarmingscircuitpomp Q2/Q6.
Melduitgang K35: De statusuitgang is geactiveerd wanneer er een com
mando van de regelaar naar de branderbesturing bestaat. Als er sprake is
van een storing die verhindert dat de branderbesturing kan functioneren,
wordt de statusuitgang uitgeschakeld.
Bedrijfsmelding K36: De uitgang wordt ingesteld wanneer de brander
werkt
Rookgasklep K37: Deze functie activeert de rookgasdemperbesturing. Als
de rookgasdemperbesturing wordt geactiveerd, treedt de brander alleen
in werking, wanneer de rookgasdemper open is.
Uitschakeling ventilator k38: Deze uitgang dient om de ventilator uit te
schakelen. De uitgang wordt geactiveerd als de ventilator nodig is; anders
wordt deze niet ingeschakeld. De ventilator moet zo vaak mogelijk wor
den uitgeschakeld om het totale energieverbruik van het systeem te verla
gen.
Opnemeringang BX1 (5930), Opnemer ingang BX2 (5931) en
Opnemer ingang BX3 (5932)
Door het configureren van de sensoringangen worden functies naast de ba
sisfuncties aangeboden.
Geen: Sensoringangen gedeactiveerd.
Tapwateropnemer B31: Tweede Tapw-sensor, die wordt gebruikt voor vol
ledig laden van de legionellafunctie.
Tapw circ opnemer B39: Sensor voor tapwatercirculatie retour
Aanvoertemp opnemer B10: Gemeenschappelijke aanvoersensor voor ke
telcascades.
Gezam retour opnemer B73: Retoursensor voor de omleidingsfunctie re
tourleiding.
Cascade retour opn B70: Gemeenschappelijke retoursensor voor ketelcas
cades.
Zwembad opnemer B13: Sensor voor het meten van de zwembadtempe
ratuur.
Functie ingang H1 (5950) Functie ingang H4 (5970) en Functie
ingang H5 (5977)
Geen: Geen functie.
Bedr keuze oms VG'en+Tapw: Omschakeling van de bedrijfsmodi van de
verwarmingskringen op gereduceerde of beschermde toepassing (prog.
7633772 - 01 - 10092015