Afb.29
Voorwaaking met elke verwarmings
kring toetsen laadtijd
H
T
1h
7633772 - 01 - 10092015
gesteld en als laatste uitgeschakeld. De andere producenten worden in de
volgorde van het apparatuuradres in- en uitgeschakeld.
Min gew wrde retourtemp (3560)
Als de retourtemperatuur onder de retourinstelwaarde daalt die hier inge
steld is, wordt het retour-onderhoud actief. Het retour-onderhoud maakt in
vloed op de gebruikers of het gebruik van een retourregelaar mogelijk.
Min dT (3590)
Deze functie voorkomt te hoge cascade-retourtemperaturen en verbetert
het uitschakelgedrag van de cascade. Als het temperatuurverschil tussen de
aanvoer- en de retoursensor kleiner is dan de minimale temperatuursprei
ding die hier ingesteld is, wordt er zo snel mogelijk een warmteproducent
onafhankelijk van de ingestelde besturingsstrategie uitgeschakeld. Als het
temperatuurverschil weer groot genoeg is, wordt de ingestelde besturings
strategie weer omgeschakeld.
9.2.14 Drinkwateropslag
Voorverschuiving Laadtijd (5011)
H Verwarmingsprogramma
M Verschillende tijden op de dag
T Tapw vrijgave
De Tapw vrijgave wordt vooruit getoetst door de laadtijd vooruit te toetsen
M
in vergelijking met iedere verwarmingskring-toewijzing en wordt gehouden
tijdens de toewijzing van de verwarmingskring.
1h
RA-0000082
Gew wrde aanvoertempverh (5020)
De instelwaarde van de keteltemperatuur voor het laden van de DHW op
slagtank bestaat uit de DHW temperatuurinstelwaarde en de debietverho
ging.
Schakeldifferentie (5024)
Als de Tapw-temperatuur lager is dan de actuele instelwaarde min het scha
kelverschil dat hier ingesteld is, wordt het Tapw-laden gestart. Het Tapw-la
den wordt gestopt als de temperatuur van de actuele instelwaarde bereikt
is.
Laadtijdbegrenzing (5030)
Tijdens het opladen van de DHW heeft de kamerverwarming - afhankelijk
van de gekozen oplaadprioriteit (prog. nr. 1630) en de waterschakelaar - te
weinig of geen vermogen. Het is daarom veelal praktisch om de tijd van het
opladen van DHW te beperken.
Ontlaadbescherming (5040)
Deze functie zorgt ervoor dat de DHW circulatiepomp (Q3) alleen inschakelt,
wanneer de temperatuur in de warmtebron hoog genoeg is.
Toepassing met een voeler
De laadpomp wordt alleen ingeschakeld wanneer de temperatuur van
de warmtebron boven de DHW-temperatuur ligt plus de helft van de
restwarmte. Als de keteltemperatuur tijdens het laden weer onder de
DHW-temperatuur daalt plus 1/8 van de restwarmte , wordt de laad
pomp weer uitgeschakeld. Als er twee DHW-sensoren voor de DHW-la
ding worden geparametreerd, wordt de laagte temperatuur genomen
voor de veiligheidsontladingsfunctie (normaal gesproken de DHW-sen
sor B31).
Toepassing met thermostaat
Toelichting
Bij de eerste Tapw-vrijgave van de dag, wordt er een geforceerd la
den uitgevoerd.
Het Tapw-laden wordt ook gestart als de Tapw-temperatuur binnen
het schakelverschil ligt - zolang dit niet minder dan 1 K onder de in
stelwaarde ligt.
EcoTherm Plus WGB-K EVO 20/28 H
9 Instellingen
93