Cameragevoeligheid - ISO (Sensitivity)
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen:
Auto, 50, 100, 200 en 320; de waarden zijn gebaseerd op ISO-
equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid: hoe hoger
het getal, des te gevoeliger is de film De cameragevoeligheid
wordt ingesteld in sectie 3 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan,
tussen ISO 50 en 160. Wordt er een andere dan de auto-stand gekozen, dan verschijnen "ISO" en
de ingestelde waarde in de monitor.
Het is mogelijk een specifieke gevoeligheisinstelling te kiezen. Als de ISO-waarde verdubbelt wordt
de cameragevoeligheid verdubbeld. Net als de korrel bij conventionele fotografie neemt de beeldruis
toe naarmate de gevoeligheid hoger wordt. Een instelling op ISO 50 geeft de minste ruis, ISO 320
de meeste. Bij ISO 320 is het vaak mogelijk bij weinig licht zonder flits te fotograferen.
Ruisonderdrukking wordt automatisch op het beeld toegepast; zie blz. 39 voor meer informatie.
Flitsbereik en cameragevoeligheid
Het flitsbereik is gemeten vanaf de voorzijde van het objectief. Als gevolg van het optische systeem
is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbereik in de telestand.
ISO-stand
Flitsbereik (groothoek)
AUTO
0,2 - 3,6 m
50
0,2 - 2,0 m
100
0,28 - 2,9 m
200
0,4 - 4,0 m
320
0,5 - 5,1 m
64
Geavanceerde opnametechniek
Sensitivity
Auto
Color mode
NaturalColor
Sharpness
Normal
Contrast
Normal
Key func.
Flash mode
Flitsbereik (tele)
1,2 - 2,2 m
1,2 -1,3 m
1,2 - 1,8 m
1,2 - 2,5 m
1,2 - 3,2 m
Kleurinstelling
Met de kleurinstelling regelt u of een foto in kleur of in zwart-wit
wordt opgetekend. Kies de gewenste stand voordat u een foto
maakt. Instelling gebeurt in sectie 3 van de P-, A-, S- en M-
menu's en sectie 2 van het film-menu (blz. 44). Het live-beeld
volgt de gekozen instelling. De kleurinstelling heeft geen invloed
op de bestandsgrootte.
Natural Color geeft een natuurgetrouwe kleurweergave. Er ver-
schijnt een speciale aanduiding op de monitor wanneer deze
stand actief is. Vivid Color verhoogt de kleurverzadiging. Black &
White geeft neutrale zwart-witbeelden. Sepia geeft warmtoon
zwart-witbeelden.
Contrast
Met deze functie kunt u het contrast in een opname op drie niveaus instellen: high (+, hoog), normal
(normaal), en low (–, laag). Dit kan worden ingesteld in sectie 3 van de P-, A-, S- en M-menu's (blz.
44). Het effect van de gekozen instelling is te zien op het live-beeld. Wordt een andere instelling dan
normaal gekozen, dan verschijnt een aanduiding op de monitor als waarschuwing.
Contrast: low (laag)
Contrast: normal (normaal)
Levendige kleuren
Zwart-wit
Sepia
Contrast: high (hoog)
65