BASISTECHNIEK OPNAME
In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen
aan de orde. Maak uzelf goed vertrouwd met de handelingen die
hier worden behandeld voordat u verder gaat met andere gedeelten
van deze gebruiksaanwijzing.
Zet de camera aan. Zet de gebruiksstandschakelaar in de opname-
stand.
Hanteren van de camera
Of u nu via de zoeker of de lcd-monitor kijkt, pak de camera stevig
vast met uw rechterhand, terwijl u hem met de linkerhand onder-
steunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar.
Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of de polsriem
afdekt.
Opname - basishandelingen zoomobjectief gebruiken
Zoomschaal
20
Basistechniek opname
Met de zoomknop regelt u de beeldhoek
(1). Door de knop naar rechts (T) te druk-
ken zoomt u in naar de telestand van het
objectief. Met naar links drukken (W)
zoomt u uit naar de groothoekstand.
1
De zoomschaal geeft de globale zoom-
stand aan. Is de digitale zoom actief,
dan geeft het gele deel van de zoom-
schaal het digitale zoombereik weer.
Automatische opnamestand
Zet de belichtingskeuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle ca-
merafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belichtings- en beeld-
verwerkingssystemen werken nu samen om u zonder rompslomp mooie
opnamen te bezorgen.
Veel van de systemen in de camera zijn automatisch, maar het blijft moge-
lijk bepaalde functies te veranderen. In de volgende lijst ziet u welke instel-
lingen u in de automatische opnamestand kunt wijzigen.
1
Functies die met toetsen kunnen worden veranderd:
• Flitsstand (blz. 26)
• Macrotoets (blz. 35)
• Informatiestand (blz. 28)
Functies die kunnen worden veranderd in het menu van de automatische opnamestand:
• Transportstand (blz. 46)
• Beeldgrootte (blz. 54)
• Beeldkwaliteit (blz. 54)
• Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma's (DSP, blz. 23)
• Anti-Shake (blz. 56)
21