Setup-menu gebruiken (vervolg)
Persoonlijke instellingen (CUSTOM)
1) U kunt de opname- en flitsinstellingen (zie blz. 38-39) die zijn toege-
wezen aan links en rechts drukken in- en uitschakelen.
* U kunt niet alle instellingen aan- en uitzetten. Probeert u alle instellingen uit te
zetten, dan zet de camera de "AUTO" instelling in de flits- en opnamestand op
"ON".
2) U kunt een deel van de belichtingscorrectie toewijzen aan omhoog,
en een deel van de witbalansfunctie aan omlaag.
Belichtingscorrectie op "ON" zetten
Drukt u omlaag, dan verschijnt de belichtingscorrectiebalk. De
belichting kan worden gecorrigeerd door rechts of links te drukken.
Druk opnieuw omhoog om de instelling te laten ingaan. De belich-
tingscorrectie is regelbaar in een bereik van ± 0,6 LW in stappen
van 0,3 LW. De correctie-instelling kan worden gecorrigeerd in een
bereik van ± 1,5 LW door combinatie met"EXPOSURE" in het REC-
menu.
Is de correctie-instelling van het REC-menu (blz. 51) + 0,9 LW, dan
kunt u de correctie aanpassen tussen + 0,3 LW en + 1,5 LW.
Inschakeling witbalans op "ON" zetten
U kunt de witbalans selecteren door omlaag te drukken. Elke keer
dat u omlaag drukt verandert de instelling; de geselecteerde stand
verschijnt op de LCD-monitor. Kijk voor informatie over de weerge-
geven iconen en de witbalansinstellingen op blz. 53.
3) U kunt AF/AE-vergrendeling in deze functie activeren.
Scherpstelvergrendeling (AF-lock) op "ON" zetten
Drukt u links terwijl u de scherpstelvergrendeling (AF-lock) activeert
(half indrukken ontspanknop, blz. 34), dan wordt de afstandinstel-
ling vergrendeld en de AF-lock icoon verschijnt op de LCD-monitor.
De instelling blijft ook na een opname effectief.
* Wilt u de scherpstelvergrendeling opheffen, schakel dan de camera uit, of
druk op een zoomtoets, de MENU/SET-toets, links op de vierwegtoets, of op
de weergavetoets.
107