U kunt films opnemen vanaf apparaten die zijn aangesloten via de AV-aansluiting
(analoge ingangsfunctie), of via de DV-aansluiting op een geheugenkaart.
Voor aansluitinstructies, zie pagina 33 en 76.
CAMERA
1. Zet de camcorder in de stand PLAY (VCR).
• Als een cassette geplaatst is, overtuig u er dan van dat de band stopgezet is.
• Als u opneemt via de AV-aansluiting, overtuig u er dan van dat "AV
scherm wordt weergegeven. Als u opneemt via de DV-aansluiting, overtuig u er dan
van dat "AV
DV" niet wordt weergegeven. Wijzig de instelling als dat nodig is
(
81).
2. Aangesloten apparaat: Plaats een opgenomen band en speel de band
af.
3. Druk op de start/stop-toets wanneer de scène verschijnt die u wilt
opnemen.
4. Druk op de start/stop-toets om te stoppen met opnemen.
Wanneer u opneemt vanaf een cassette in de camcorder of andere video-
apparaten:
Een film die is opgenomen van een beeld in de breedbeeldstand wordt verticaal
samengedrukt.
De datacodering van de film komt overeen met de datum en tijd waarop de film
op de geheugenkaart is opgenomen.
De opname stopt bij lege gedeelten of opnamen in een andere audiostand
(12-bits/16-bits).
Schermdisplays tijdens het opnemen van films
Kaarttoegangsdisplay
Op het scherm verschijnt "
beweegt om aan te geven dat de
camcorder naar de geheugenkaart
schrijft.
Filmopnameduur
Geeft de opnameduur van de film aan.
Opnemen vanaf andere videoapparaten
PLAY (VCR)
", en "
"
CARD CAMERA
Beeldgrootte
Geeft het filmformaat aan.
Resterende kaartcapaciteit voor
films
Geeft in uren en minuten de resterende
duur aan. Bij minder dan 1 minuut wordt
de resterende duur in stappen van 10
seconden weergegeven, bij minder dan
10 seconden in stappen van 1 seconde.
• De aanduiding varieert al naargelang
de opname-omstandigheden. De tijd
die feitelijk resteert, kan langer of
korter zijn dan is aangegeven.
Ne
CARD PLAY
DV" op het
97