Download Print deze pagina

FLIR T6 Series Gebruikershandleiding pagina 58

Advertenties

16
Werken met meethulpmiddelen
2. Druk op de joystick, of blijf het hulpmiddel enige tijd aanraken. Er wordt een context-
menu geopend.
• Selecteer
(Afmetingen wijzigen) om de afmeting van het hulpmiddel te
wijzigen.
• Selecteer
(Verplaatsen) om het hulpmiddel te verplaatsen.
3. Beweeg de joystick omhoog/omlaag en naar links/rechts om de afmetingen van het
hulpmiddel te wijzigen of om het hulpmiddel te verplaatsen.
4. Druk daarna op de joystick en selecteer
16.5 Objectparameters wijzigen
16.5.1 Algemeen
Voor nauwkeurige metingen dient u ook de objectparameters in te stellen.
16.5.2 Parametertypes
De camera kan gebruik maken van deze objectparameters:
• Compensatie voor extern IR-doorkijkvenster, d.w.z. van de temperatuur van bescher-
mingsvensters, externe lenzen (bijv. de close-uplens) enz., die tussen de camera en
het relevante object zijn geplaatst. Als er geen beschermingsvenster, veiligheids-
scherm of externe lens wordt gebruikt, doet deze waarde niet ter zake en moet deze
inactief blijven.
• Objectafstand, d.w.z. de afstand tussen de camera en het betreffende object.
• Atmos. temperatuur, d.w.z. de temperatuur van de lucht tussen de camera en het be-
treffende object.
• Relatieve vochtigheid, d.w.z. de relatieve vochtigheid van de lucht tussen de camera
en het doelobject.
• Gereflecteerde temperatuur, die wordt gebruikt om de straling uit de omgeving te
compenseren die door het object naar de camera wordt gereflecteerd. Deze eigen-
schap van het object noemen we de "reflectiviteit".
• Emissiegraad, d.w.z. hoeveel straling een object uitstraalt vergeleken met de straling
van een theoretisch referentieobject van dezelfde temperatuur (namelijk een "black-
body"). Het tegenovergestelde van de emissiegraad is de reflectiviteit. De emissie-
graad bepaalt hoeveel van de straling afkomstig is van het object in plaats van erdoor
gereflecteerd te worden.
Opm. Er is een Emissiemodus-instelling, die u kunt gebruiken om de emissiegraad
per materiaal in plaats van per waarde in te voeren. Selecteer
paraatinstellingen > Camera instellen > Emissiemodus > Selecteren uit
materialentabel.
Van alle objectparameters is een correcte instelling van de Emissiegraad het allerbelang-
rijkst. Als de Emissiegraad op een lage waarde is ingesteld, wordt ook de Gereflecteerde
temperatuur belangrijk. De parameters Objectafstand, Atmosferische temperatuur en
Relatieve vochtigheid zijn relevant voor langere afstanden. De Compensatie voor extern
IR-doorkijkvenster moet worden geactiveerd als er een beschermingsvenster of externe
lens wordt gebruikt.
16.5.3 Aanbevolen waarden
Indien u twijfels hebt over de waarden, worden de volgende waarden aanbevolen:
Objectafstand
Atmosferische temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
#T559880; r. AI/34207/35407; nl-NL
(Gereed).
(Instellingen) > Ap-
1,0 m (3,3')
20 °C
50%
46

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

T600T600bxT610T620T620bxT630 ... Toon alles