16
Werken met meethulpmiddelen
16.1 Algemeen
Voor het meten van een temperatuur gebruikt u een of meerdere meethulpmiddelen,
zoals een spotmeter of een vak.
16.2 Meethulpmiddelen toevoegen/verwijderen
Volg deze procedure:
1. Druk op de joystick om het menusysteem weer te geven.
2. Gebruik de joystick om naar
3. Druk op de joystick om een submenu weer te geven.
• Selecteer
(Geen metingen) om alle hulpmiddelen te verwijderen.
• Selecteer
(Middelpunt) om een middelpunt toe te voegen.
• Selecteer
(Hotspot) om een hotspot-detectie binnen een vakgedeelte toe te
voegen.
• Selecteer
(Coldspot) om een coldspot-detectie binnen een vakgedeelte toe te
voegen.
• Selecteer
(Gebruikersinstelling 1) om gebruikersinstelling 1 toe te voegen.
(Niet voor alle cameramodellen beschikbaar.)
• Selecteer
(Gebruikersinstelling 2) om gebruikersinstelling 2 toe te voegen.
(Niet voor alle cameramodellen beschikbaar.)
4. Druk op de joystick. Het meethulpmiddel of de groep van vooringestelde hulpmidde-
len wordt op het scherm weergegeven.
16.3 Werken met gebruikersinstellingen
16.3.1 Algemeen
Een gebruikersinstelling is een meethulpmiddel of een groep meethulpmiddelen met
voorgedefinieerde kenmerken.
16.3.2 Procedure
Volg deze procedure:
1. Druk op de joystick om het menusysteem weer te geven.
2. Gebruik de joystick om naar
3. Druk op de joystick om het menu Instellingen weer te geven.
4. Selecteer Gebruikersinstellingen definiëren en druk op de joystick.
5. Selecteer Gebruikersinstelling 1 definiëren of Gebruikersinstelling 2 definiëren en
druk op de joystick. Er wordt nu een contextmenu geopend.
6. Selecteer
((Meting toevoegen).
#T559880; r. AI/34207/35407; nl-NL
(Meting) te gaan.
(Instellingen) te gaan.
44