13
Omgaan met de camera
13.1 De batterij opladen
Opm. Laad de batterij 4 uur lang op voordat u de camera voor de eerste keer gebruikt.
13.1.1 Batterij opladen met de netvoedingseenheid.
13.1.1.1 Procedure
Volg deze procedure:
1. Sluit de netvoedingskabel aan op connector op de camera.
2. Sluit de stekker van de netvoedingseenheid aan op het stopcontact.
3. Trek de stekker van de netvoedingskabel los als het groene lampje van de LED-indi-
cator van de batterijtoestand continu brandt.
13.1.2 Gebruik van de zelfstandige batterijlader om de batterij op te laden
13.1.2.1 Uitleg
Type signaal
De blauwe LED knippert.
De blauwe LED brandt continu.
13.1.2.2 Procedure
Volg deze procedure:
1. Plaats de batterij in de batterijlader.
2. Sluit de netvoedingskabel aan op connector op de batterijlader.
3. Sluit de stekker van de netvoedingseenheid aan op het stopcontact.
4. Koppel de stekker van de netvoedingskabel los als de blauwe LED op de batterijlader
continu brandt.
13.2 De camera inschakelen
13.2.1 Procedure
Volg deze procedure:
1. Druk op de
-knop en laat deze los om de camera in te schakelen.
13.3 De camera uitschakelen
13.3.1 Procedure
Volg deze procedure:
1. Houd de
-knop langer dan 0,2 seconden ingedrukt om de camera uit te
schakelen.
#T559880; r. AI/34207/35407; nl-NL
Uitleg
De batterij wordt opgeladen.
De batterij is nu volledig opgeladen.
25