88
Instrumenten en bedieningsorganen
LED-koplampen
C licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 104.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 104.
Regensensor
< brandt groen.
Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 70.
Nachtzicht
B brandt groen of rood.
Als aan de voorwaarden wordt
voldaan om het beeld van nachtzicht‐
camera weer te geven en om waar‐
schuwingen te geven, brandt B
groen.
Als aan sommige bedrijfsvoorwaar‐
den niet is voldaan en alleen het
beeld van de nachtzichtcamera
beschikbaar is, brandt B oranje.
B brandt in combinatie met een extra
bericht ter indicatie van een defect in
het systeem.
Storing waarschuwing voet‐
gangersveiligheid
K brandt geel.
De waarschuwing voetgangersveilig‐
heid werkt niet.
Dodehoeksysteem
B brandt groen.
Het systeem is actief 3 173.
Actieve noodrem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering
3 162 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Let op
m brandt ook als de veiligheidsgor‐
del van de inzittenden voorin niet zijn
omgedaan. In dat geval werkt de
actieve noodrem niet.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch iets of krachtig
afremmen.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 160.
Voetgangersbescherming vóór
3 165.