Download Print deze pagina

Advertenties

174
Rijden en bediening
Controleer voordat u van rijstrook
verandert altijd alle spiegels, kijk
over uw schouder en gebruik de
richtingaanwijzer.

Inschakelen

Activeer het dodehoeksysteem op het
Info-Display 3 90.
B brandt continu groen op het Driver
Information Center om aan te geven
dat het systeem geactiveerd is.
Werking
Wanneer het systeem tijdens het
vooruitrijden een voertuig in een dode
hoek detecteert, gaat een led-lampje
in de desbetreffende buitenspiegel
branden.
Het led-lampje gaat bij detectie van
het voertuig onmiddellijk branden.
Wanneer u zelf langzaam inhaalt,
gaat het led-lampje met vertraging
branden.
Gebruiksvoorwaarden
Voor een juiste werking moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
● alle voertuigen rijden in dezelfde
richting en in aangrenzende rijst‐
roken
● uw auto heeft een rijsnelheid
tussen 12 en 140 km/h
● u haalt in met een relatief snel‐
heidsverschil kleiner dan
10 km/h
● u wordt ingehaald door een
ander voertuig met een relatief
snelheidsverschil kleiner dan
25 km/h
● de verkeersstroom is normaal
● u rijdt op een weggedeelte met
geen of weinig bochten
● er hangt geen aanhangwagen
achter de auto
Er wordt niet gewaarschuwd in de
volgende situaties:
● als obstakels niet bewegen, bijv.
geparkeerde voertuigen,
verkeersdrempels, straatverlich‐
ting, verkeersborden
● in extreem druk verkeer,
wanneer rijdende voertuigen
kunnen worden verward met een
stilstaand obstakel
● bij voertuigen die in tegenge‐
stelde richting rijden
● bij ritten op slingerende wegen of
in scherpe bochten
● u haalt een zeer lang voertuig,
bijv. een vrachtwagen, bus, in of
wordt erdoor ingehaald en dit
voertuig wordt niet alleen opge‐
merkt door de dodehoekdetectie,
maar is tevens zichtbaar in het
gebied voor de auto
● wanneer u op te hoge snelheid
inhaalt

Advertenties

loading