100
Verlichting
Inschakelen
De grootlichtassistentie wordt geacti‐
veerd op het Info-Display en door
inschakelen van de automatische
verlichting.
Automatische verlichting 3 99.
Info-Display 3 90.
Het grootlicht wordt automatisch
ingeschakeld in donkere omgevingen
bij een snelheid van meer dan
25 km/u. Het grootlicht wordt uitge‐
schakeld bij een snelheid van minder
dan 15 km/u, maar de grootlichtassis‐
tentie blijft geactiveerd.
Het groene controlelampje f brandt
ononderbroken wanneer de groot‐
lichtassistentie actief is; het blauwe
7 brandt bij ingeschakeld groot licht.
Controlelampje f 3 87, 7 3 87.
Uitschakelen
U deactiveert de grootlichtassistentie
door het uitschakelen van de automa‐
tische verlichting of door de functie uit
te schakelen op het Info-Display.
Wanneer de richtingaanwijzerhendel
wordt ingedrukt terwijl het grootlicht
actief is, wordt de grootlichtassisten‐
tie tijdelijk uitgeschakeld.
Lichtsignaal
Eraan trekken om het knippersignaal
te activeren.
Koplampverstelling
U kunt de lichtbundelhoogte aanpas‐
sen aan de belading om verblinding
te voorkomen: draai het kartelwieltje
in ? de gewenste stand.
Niet elektrische auto
0 : zitplaatsen voorin bezet
1 : alle zitplaatsen bezet
2 : bestuurdersstoel bezet en
bagage in de bagageruimte
Elektrische auto
0 : zitplaatsen bezet
1 : bagageruimte beladen
Matrix-led-koplampen worden auto‐
matisch afgesteld.