Werking
alvorens de buitenboordmotor te gebrui-
ken. Anders zou er een ongeluk kunnen
gebeuren.
DCM00120
OPGELET:
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU27111
Brandstof
Ga na of u wel voldoende brandstof voor
G
uw trip hebt.
Ga na of er geen brandstoflekken zijn of
G
brandstofgassen ontsnappen.
Controleer de brandstofleidingsaansluitin-
G
gen op hun dichtheid (indien uitgerust met
Yamaha-brandstoftank of boottank).
Zorg dat de brandstoftank op een veilig,
G
vlak oppervlak staat en dat de brandstof-
leiding niet verdraaid of platgedrukt is of in
contact kan komen met scherpe voorwer-
pen (indien uitgerust met Yamaha-brand-
stoftank of boottank).
DMU27130
Bedieningselementen
Controleer de goede werking van gashen-
G
del, schakelhendel en besturing vooraleer
de motor te starten.
De bedieningselementen moeten vlot wer-
G
ken, zonder vast te lopen of ongewoon
veel speling.
Controleer op losse of beschadigde ver-
G
bindingen.
Controleer de werking van de start- en
G
stopschakelaars als de buitenboordmotor
in het water ligt.
DMU27140
Motor
Controleer de motor en de motormontage.
G
Controleer op losse of beschadigde be-
G
vestigingsmiddelen.
27
Controleer de schroef op beschadigingen.
G
DMU27163
Controleren van het oliepeil
1.
Zet de buitenboordmotor rechtop (niet
gekanteld).
2.
Verwijder de oliepeilstok en veeg hem
schoon.
3.
Schroef de peilstok volledig in de motor
en verwijder hem opnieuw.
4.
Controleer het oliepeil met de peilstok
om na te gaan of het peil tot ergens tus-
sen de bovenste en de onderste peil-
markering komt. Vul olie bij als het
oliepeil slechts tot onder de onderste
markering reikt, of tap olie af als het peil
tot boven de bovenste markering reikt.
1. Oliepeilstok
1
3
1. Merkteken laagste peil
2. Oliepeilstok
3. Merkteken hoogste peil
1
ZMU04228
2
ZMU02082