4.3.5 Toevoer- en persleidingen (BMT en BMS hs pomp)
De toevoer- en de persleiding zijn van klemvoeringen voor Vic-
taulic koppelingen voorzien.
Zorg voor een correcte installatie door deze procedure te volgen.
Stap Beschrijving
De turbine wordt aan-
gedreven door het
concentraat onder
hoge druk van het
1
membraan.
Sluit de uitlaat voor
hoge druk aan op de
inlaat van de turbine
van de BMT pomp.
Sluit de inlaat van de
2
BMT pomp aan.
Sluit de BMT pomp
3
en BMS hs pomp
aan.
Sluit de slang (∅300)
met een beugel aan
op de uitlaat van het
turbinehuis. Leid de
slang naar een
afvoertank, afvoerka-
naal of vergelijkbare
4
afvoer. Breng het uit-
einde van de slang
boven het hoogst
mogelijke waterni-
veau aan in de
afvoer. De slang
moet worden onder-
steund.
Het concentraat vanuit de turbine moet onder alle bedrijfsomstan-
digheden vrij kunnen stromen naar een afvoer. De minimale
hoogte boven het waterniveau in de afvoer moet 300 mm zijn.
De buis vanuit de turbine naar de afvoer moet dezelfde diameter
hebben over de volledige lengte. De afvoer moet groter zijn dan
de buis en opten zodat het concentraat, een mengsel van lucht
en water (schuim) ongehinderd kan ontsnappen.
Afbeelding
Min. 300 mm
Afb. 18 Afvoer vanuit Pelton turbine
De uitlaat voor het concentraat moet onder alle
Voorzichtig
bedrijfsomstandigheden vrij blijven.
Als een persleiding is aangesloten op de concen-
Voorzichtig
traatuitgang, moet deze leiding een luchtuitlaat
hebben.
4.3.6 Leidingaansluiting
Zowel de toevoer- als de persleiding moeten dicht bij het einde
van de leiding worden ondersteund.
Afb. 19 Horizontale en verticale ondersteuning van leidingen
Voorzichtig
Vermijd spanning in het leidingssysteem.
Bij het aanbrengen van de koppelingen is het belangrijk om een
tussenruimte van 3,5 mm open te laten tussen de twee leidingen.
Zie afb. 20.
Serviceconnector
Afb. 20 Positie van klemvoeringen
Min. 30°
9