6.4.3 In bedrijf nemen
Ga als volgt te werk om een BMSX systeem in bedrijf te stellen:
1. Alle kleppen moeten in hun normale bedrijfsposities staan.
2. Start de toevoerpomp voor ongezuiverd water (1). Als de toe-
voerpomp voor ongezuiverd water is gestart, wordt het
systeem gevuld met water. Zorg ervoor dat het hele systeem
wordt ontlucht. De toevoerstroom (17) (maximaal 10 bar, mini-
maal 2 bar voordruk) door de pomp van de pressure
exchanger (23) zorgt er wel of niet voor dat de rotor begint te
draaien. Het draaien wordt bevestigd door een zoemend
geluid.
7
Ingebouwd
8
6
14
12
15
16
17
5
4
3
2
1
26
Afb. 30 Start de toevoerpomp voor ongezuiverd water
3. Pas de concentraatklep (24) aan de systeemstroom aan.
4. Ontlucht het systeem.
5. Als u het systeem hebt gevuld met water en het hebt onlucht,
raadpleegt u de startprocedure voor de BMS hp.
Het maximale debiet van de pressure exchanger
Voorzichtig
mag nooit worden overschreden. Kijk op het
typeplaatje van de pressure exchanger.
De BMS hp pomp mag niet langer dan 5 seconden
tegen een gesloten persklep draaien aangezien
dit kan leiden tot een toename in temperatuur/
vorming van stoom in de pomp, wat schade aan
de pomp kan veroorzaken. Als er enig risico is
dat de BMS hp pomp tegen een gesloten persklep
draait of dat er geen stroming is, moet worden
gezorgd voor een minimale vloeistofstroom door
de pomp, door een omloopleiding of afvoerlei-
ding aan de perzijde van de pomp aan te sluiten.
De afvoerleiding kan op een tank worden aange-
sloten.
6. Start de BMS hp pomp (14). Zie paragraaf
27
18
19
13
21
20
22
23
24
25
6.3 BMST
systeem.
7
Ingebouwd
8
6
14
12
15
5
16
17
4
3
2
1
26
Afb. 31 Systeemdruk en -debiet, BMS hp
Het toerental van de rotor neemt toe en resterende lucht komt vrij
uit de pressure exchanger. Verwijder alle resterende lucht uit het
systeem.
Pas de frequentieomzetter van de BMS hp pomp (14) aan de
perszijde van de pressure exchanger (23) aan totdat de toevoer-
stroom voor zeewater met lage druk (17) gelijk is aan de bere-
kende zeewaterstroom (15).
7
Ingebouwd
8
6
14
12
15
16
17
5
4
3
2
1
26
Afb. 32 Evenwichtig debiet
Als u een evenwichtig debiet door de pressure exchanger (23)
wilt realiseren, gebruikt u de debietmeters die zijn geïnstalleerd
op de toevoerleiding voor zeewater met lage druk (17) en de toe-
voerleiding voor zeewater met hoge druk (15). Alle stromen in en
uit de pressure exchanger (23) dienen in evenwicht te zijn binnen
5 % voor een optimale werking.
Gebruik van de pressure exchanger met niet-
evenwichtige stromen kan leiden tot verontreini-
N.B.
ging van de zeewatertoevoer door het concen-
traat en derhalve tot een geringere efficiëntie.
27
18
19
13
21
20
22
23
24
25
27
18
19
13
21
20
22
23
24
25
15