router
Een apparaat dat wordt gebruikt voor het verbinden van netwerken of
gelijksoortige of verschillende architecturen voor het isoleren van
gegevensverzending binnen elk netwerk.
SBM
Signature Booklet Marker.
schaalbare fonts
Een wiskundige vergelijking die beschrijft hoe een printer de tekens van een
font moet uitvoeren. Omdat er slechts één vergelijking opgeslagen hoeft te
worden om een teken in talloze formaten te kunnen produceren, hebben
schaalbare fonts veel minder geheugen nodig dan bitmapfonts.
scheidingsvellen
Extra papier of ander afdrukmateriaal dat tussen de sets documenten van een
afdrukopdracht wordt ingevoegd. Ook wel "tussenschietvellen" genoemd.
schuifbalk
Een bedieningselement dat wordt gebruikt om de weergave van gegevens in
een venster of een ingestelde werkruimte te verplaatsen.
schuifregelaar
Een bedieningselement dat wordt gebruikt om een waarde in te stellen en een
visuele weergave van die instelling te geven.
selecteren
Een keuze maken uit een lijst met opties, zoals de opties in een menu.
server
Een eenheid binnen een computernetwerk die een specifieke dienst (zoals
gegevensopslag of computerdiensten) aan de gebruikers van het netwerk
levert.
sets
Een methode voor het stapelen van de afgedrukte pagina's. De afdrukken
worden gegroepeerd in de paginavolgorde 1-2-3, 1-2-3, 1-2-3. Zie ook
"stapels".
SNMP
Simple Network Management Protocol: een veelgebruikt protocol voor
netwerkbeheer.
Solaris
Softwarepakket van Sun Microsystems dat het besturingssysteem SunOS
bevat.
spi
Afkorting voor "spots per inch".
spoolruimte
Ruimte op een printerserver bestemd voor het opslaan van verzoeken in de
printerwachtrij.
staffelen
Een stapeloptie waarbij het afgedrukte materiaal zo wordt afgeleverd dat de
rand van elke afgedrukte opdracht een paar centimeter van de rand van de
volgende afgedrukte sets wordt geplaatst.
staffelen
Staffelen gebruiken voor aflevering in sets, stapels of beide. Hiermee kunnen
stapels of sets afdrukken gescheiden van elkaar in een stapel worden
afgeleverd.
standaard
Een bepaalde instelling of waarde voor een variabele die automatisch door de
software wordt toegewezen en van kracht blijft totdat deze door de operator
wordt geannuleerd of gewijzigd. Deze instelling is erop gericht om met de
beschikbare instellingen een optimaal resultaat te genereren. Zie ook
"Gespecificeerd door het systeem".
stapels
Een methode voor het stapelen van afgedrukte pagina's. De documenten
worden afgedrukt in een afzonderlijke set voor elke pagina. Als er bijvoorbeeld
twee sets worden afgedrukt van een document van drie pagina's, wordt de
paginavolgorde 1-1-1, 2-2-2. Zie ook "sets".
starten
Startinstructies in het geheugen van de computer laden. Deze instructies
sturen vervolgens de rest van het programmalaadproces aan.
status
De huidige toestand van een systeemcomponent.
Xerox 4112/4127 copier/printer
Handleiding voor de gebruiker
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst-9