Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draairichting; Motorbeveiliging; Inschakelwijzen; Na Het Inschakelen - Homa TGR Series Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor TGR Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.7. Draairichting

Bij eenfasemotoren is een controle van de draairichting
niet noodzakelijk, omdat deze altijd met de juiste draai-
richting draaien.
Bij driefasenmotoren moet de draairichting voor de inbe-
drijfstelling worden gecontroleerd. Bij toepassing van een
HOMA-schakeltoestel met draairichtingscontrolemelding
licht deze bij verkeerde draairichting op. De controle kan
plaatsvinden door de startschok te observeren. Hiertoe de
pomp verticaal, iets op de rand op de grond zetten en kort
inschakelen. Van bovenaf gezien schokt de pomp bij de
juiste draairichting iets tegen de klok in.
De pomp heeft de juiste draairichting als deze zich tegen
de klok in beweegt, omdat de motor van bovenaf gezien
met de klok mee draait. Bij reeds geïnstalleerde pompen
vindt de controle van de juiste draairichting plaats door
de opvoerhoogte en het debiet bij verschillende draairich-
tingen te vergelijken. De draairichting met de grootste
opvoerhoogte en het grootste debiet is de juiste draairich-
ting.
Bij verkeerde draairichting moeten 2 fasen van de netaan-
sluiting worden omgewisseld. De pompen worden stan-
daard met CEE-netstekker geleverd. De faseverwisseling
vindt plaats door de ronde borgplaat aan de stekkerpolen
met een schroevendraaier 180° te draaien.
De aangegeven pomp- en vermogensgegevens wor-
den alleen bereikt als er een rechtsdraaiend draaiveld
aanwezig is. De machine is niet geconfigureerd voor
bedrijf op een linksdraaiend draaiveld.

5.8. Motorbeveiliging

De minimale eis is een thermisch relais/motorbeveiliging-
schakelaar met temperatuurcompensatie, differentiaaluit-
schakeling en blokkering tegen herinschakeling volgens
VDE 0660 resp. overeenkomstige nationale voorschriften.
Worden de machines aangesloten op stroomnetten waar-
in regelmatig storingen optreden, dan adviseren wij extra
beveiligingssystemen in te bouwen (bijv. overspannings-,
onderspannings- of faseuitvalrelais, bliksembeveiliging,
etc.). Bij het aansluiten van de machine moeten de plaat-
selijke en wettelijke voorschriften worden nageleefd.
Eenfasemotor
Pompen met 230 V/1-fase-motoren zijn voorzien van een
condensator in de afdekking van het motorhuis.
Driefasenmotor
Pompen met 3-fasen-motoren zijn voorzien van een
vermogensbeveiliging in de afdekking van het motorhuis.

5.9. Inschakelwijzen

Inschakelwijzen met stekker
Stekker in de daartoe bestemde contactdoos steken.
Pomp start direct. Bij toepassing van een vlotterschake-
laar start de pomp zodra deze wordt geactiveerd.
74 | nEDErlanDS

5.9.1. Na het inschakelen

De nominale stroom wordt bij het opstartproces geduren-
de korte tijd overschreden. Na beëindiging van dit proces
mag de bedrijfsstroom de nominale stroom niet meer
overschrijden. Wanneer de motor na het inschakelen niet
meteen start, moet de machine onmiddellijk worden uit-
geschakeld. Voordat er een nieuwe inschakeling plaats-
vindt, moeten de schakelpauzes volgens de Technische
gegevens worden aangehouden. Als de storing zich op-
nieuw voordoet, moet de machine onmiddellijk weer wor-
den uitgeschakeld. Een nieuwe inschakelpoging mag pas
worden gestart als de fout is verholpen.
De volgende punten moeten worden gecontroleerd:
Bedrijfsspanning (toegestane afwijking +/- 5% van de
nominale spanning)
Frequentie (toegestane afwijking -2% van de nomi-
nale frequentie)
Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen de fa-
sen max. 5%)
Spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1%)
Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische gege-
vens)
Binnendringen van lucht bij de toevoer, evt. moet er
een stootplaat worden aangebracht
Minimale afdekking door water, niveauregeling,
droogloopbeveiliging
Rustige loop
Op lekkages controleren, evt. de nodige stappen on-
dernemen volgens hoofdstuk "Onderhoud"

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave