Referentietemperatuur, vochtigheid en CO2.
De functie is te configureren met de instellingen 3922, 3925, 3926 en 3927
De temperatuur en vochtigheid van de ruimte (instelling 3925), de temperatuur en vochtigheid van de buitenlucht
(instelling 3926) en/of het CO2-gehalte (instelling 3927) die voor de regeling moeten gelden zijn te berekenen uit:
[Not Used
[M/S
Temp]
[M/S
Aver.]
worden uitgewisseld.
Het aantal samenwerkende units moet in instelling 3922 staan, om het mogelijk te maken de gemiddelden te berekenen.
In alle gevallen blijft elke unit onafhankelijk zijn eigen fouten afhandelen.
3921
pLan-adres, zie hoofdstuk: Configureren van pLan-adres van de BM50
3922
Aantal verbonden kaarten of aantal gewenste compressoren
3923
Functiekeuze
[Not
Used]
Geen
[M/S
C/H]
Koeling/verwarming master/slave
[Token]
Aantal actieve compressoren beperken
[Backup]
Werken met reserve-unit
[Rol.Backupt] Reserve-unit met wekelijkse rotatie
3924
Activering, van Master DC50
3925
Keuze regeling van ruimtetemperatuur en -vochtigheid
3926
Keuze regeling van buitentemperatuur en -vochtigheid
3927
Keuze regeling van luchtkwaliteit
CLIMATIC™50 – IOM – Rooftops/Aircoolair
Elke machine regelt op basis van zijn eigen sensors
Slave-units regelen op basis van de voeler en sensors van de master-unit.
Alle units regelen met het gemiddelde van de waarden van voelers en sensors, die via de bus
CL50-ROOFTOPS-IOM-1107-D
44