ONTDOOIEN – Warmtepomp
Functie
Het voorkomen van bevriezing van de verdamper (buitenblok) bij gebruik van de unit als warmtepomp in de winter.
Omschrijving
Om bevriezen van de buiten warmtewisselaar tijdens winterbedrijf te voorkomen, moet regelmatig de koelcyclus worden
onderbroken en de wisselaar worden verwarmd.
De ontdooiing wordt geactiveerd wanneer de luchttemperatuur lager is dan setpoint (3422).
Wanneer er een ontdooivraag is, wordt er als volgt ontdooid:
1.
Gedurende 1 minuut voorverwarming met extra verwarmingselementen (optie)
2.
Stop compressoren en ventilatoren
3.
4-weg klep omdraaien
4.
Start compressoren.
5.
Als de ventilatoren al enkele malen gestart zijn (3625) of als de compressoren langer dan 6 minuten in werking
zijn, stop dan de compressoren.
6.
4-weg klep omdraaien
7.
Einde ontdooien
Er zijn twee typen ontdooivragen mogelijk:
•
Dynamisch ontdooien (instelling 3621 = dynamisch)
•
Cyclisch ontdooien (instelling 3621 = cyclisch)
Cyclisch ontdooien
De unit start na een bepaalde periode met ontdooien (instructie 3624)
Dynamisch ontdooien
Hierdoor start de unit de ontdooicyclus alleen indien nodig. Dit wordt bereikt door het temperatuurverschil tussen de
batterij en de buitentemperatuur te meten. Het ontdooien begint nadat de Climatic 50 de hoogste gradiënt in de curve
heeft gevonden.
Verschil tussen de temperatuur
van de batterij en de
buitentemperatuur.
3621
Ontdooien.
3622
Buitentemperatuur waaronder de ontdooicyclus wordt geactiveerd.
3623
Temperatuur waaronder het ontdooien automatisch periodiek gaat. Tevens de activeringsgevoeligheid voor
dynamisch ontdooien (standaardverhouding tussen ∆T van droog blok en ∆T van bevroren blok).
3624
Minimumdraaitijd van compressoren tussen twee ontdooicycli.
3625
Aantal herstarts van de ventilatoren op basis van de druk.
CLIMATIC™50 – IOM – Rooftops/Aircoolair
Batterij
Batterij bevriest
schoon
Start ontdooicyclus
Hoogste gradiënt
Batterij
bevroren
Tijd
CL50-ROOFTOPS-IOM-1107-D
22