Index ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE TOEPASSING ..........3 Hoofdfuncties van het programma....................3 LCD gebruikersinterface......................3 LAN netwerkverbindingen ......................3 REGEL LOGICA ......................4 Temperatuurregeling ........................4 2.1.1 Close-control units met directe expansiekoeling ..............4 2.1.2 Andere temperatuurfuncties ....................5 2.1.3 Close-control units met twee waterblokken................
Pagina 4
CONFIGURATIE EN AANSLUITINGEN VAN DE PRINTPLAAT....... 21 Adresconfiguratie ........................21 4.1.1 Adresconfiguratie van de microprocessor (pCO1)..............21 4.1.2 Adresconfiguratie van de PGD ....................21 4.1.3 Adresconfiguratie van de driver (EVD) van het elektronisch expansieventiel E2V ....21 Aansluiting van de kaarten ......................22 4.2.1 Stand-alone unit........................22 4.2.2 Units verbonden via LAN (max.
1 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE TOEPASSING Dit programma bestuurt air-conditioningunits van het type 'DX' (Directe Expansie) of 'CW' (Koud Water). De belangrijkste eigenschappen van het toepassingsprogramma zijn hieronder beschreven. 1.1 Hoofdfuncties van het programma De hoofdfuncties van het programma zijn: •...
2 REGEL LOGICA 2.1 Temperatuurregeling De verwarmings- en koelingsapparatuur wordt geregeld op basis van de gemeten omgevingstemperatuur (of ruimtetemperatuur). De gemeten temperatuur wordt vergeleken met de ingestelde streeftemperatuur (setpoint); de apparatuur wordt aangestuurd op basis van het verschil tussen die twee waarden. De proportionele band is het werkgebied van de air-conditioner.
2.1.2 Andere temperatuurfuncties De alarmen voor te hoge en te lage temperatuur worden op het scherm zichtbaar. Ze hebben een instelbare vertragingstijd. Het verschil voor de stop van de ontvochtiging geeft de minimumtemperatuur waaronder het ontvochtigen wordt onderbroken. Het ontvochtigen kan opnieuw starten als de temperatuur weer toeneemt met meer dan de bevochtigings-offset.
2.1.4 Close-control units met één waterblok In deze close-control units zorgt hetzelfde blok voor verwarmen of koelen, afhankelijk van het water dat erdoor loopt. In de praktijk werkt de unit alsof hij twee verschillende blokken heeft. De werking van het blok hangt af van een digitaal contact voor winter/zomer, dat aan de besturingskaart meldt of het circulerende water warm of koud is.
2.2.3 Close-control units met waterblokken In deze close-control units zorgen de koudwaterblokken voor de ontvochtiging. Informatie over hun werking vindt u in het voorafgaande. De volgende diagrammen tonen de werking van de ontvochtiging. De percentages geven de klepstand van de modulerende kleppen aan. Let op dat de koudwaterblokken voor ontvochtiging voor 100% ingeschakeld zijn, niet gemoduleerd, zowel bij kleppen met driepunts aansturing als bij kleppen voor 0-10 volt.
2.3.1 Terugwinning zonder koelapparatuur Zoals te zien in het voorgaande diagram wordt het terugwinblok alleen ingeschakeld, terwijl de conventionele koelapparatuur niet ingeschakeld wordt; zoals blijkt uit het volgende diagram, neemt het terugwinblok de gehele koude proportionele band in. Ingestelde temperatuur VERWARMEN KOELEN 100%...
2.4 Uittredebegrenzing Deze functie voorkomt dat te koude lucht in de ruimte zou circuleren, waarmee gezondheidsrisico's voor mensen vermeden worden. Hiervoor moet bij uittrede een temperatuurvoeler zijn aangebracht. De instellingen 'Setpoint uittrede' en 'Proport. bandbr. uittrede' bepalen een begrenzingsgebied, zoals in het volgende diagram weergegeven.
2.5 Condensorventilators Bij units van het DX-type is regeling op condensordruk mogelijk, waarbij de ventilatoren worden gestuurd op basis van de druk in de condensor en de toestand van de compressor. De ventilatoren worden gemoduleerd (0-10 V) of geschakeld met digitale uitgangen. De regeling hangt af van een setpoint en een gebied, zoals weergegeven in het volgende diagram: Setpoint condensatie CONDENSATIE...
Ingeval van een enkele voeler en aparte blokken is de aansturing van de ventilatoren gebaseerd op de metingen voor beide circuits. Bij twee voelers en een enkel blok vindt aansturing plaats op basis van de hoogste van de twee gemeten waarden.
2.6 Compensatie van setpoint van temperatuur Het temperatuursetpoint kan automatisch worden 'gecompenseerd' om redenen van comfort. Denk bijvoorbeeld aan een winkel of kantoor waar regelmatig mensen binnenkomen of naar buiten gaan. Als de binnentemperatuur 10°C lager is dan buiten, dan kunnen de warme vlagen hinderlijk worden of zelfs schadelijk voor de gezondheid.
2.7 Compressoren Compressoren worden gestuurd volgens AAN-UIT. Er kunnen maximaal 2 compressoren zijn. 2.7.1 Roteerschema Het roteerschema van de compressoren is FIFO (first in, first out). De eerste compressor die wordt ingeschakeld gaat ook als eerste weer uit, en de eerste uitgeschakelde compressor gaat als laatste weer aan.
daarentegen weer sluit voor het einde van de vertragingstijd, dan treedt geen alarm op en de timers worden weer op nul gesteld. De twee timers zijn: vertragingstijd van de werkende compressor en de startvertraging van de compressor. De eerste timer gaat altijd meteen tellen, maar de startvertraging telt alleen indien de ingang opent meteen na de start van de compressor.
2.9 Modulerende kleppen 2.9.1 Kleppen met driepunts aansturing Kleppen met drie elektrische contacten (naast de voeding): Gemeenschappelijk, openen en sluiten. De klepstand van de klep varieert van 0% tot 100% afhankelijk van de tijd dat de relais bekrachtigd zijn geweest. Dit is te berekenen uit de openings-/sluitingstijd, de tijd die de klep nodig heeft om volledig te openen resp.
OPNIEUW AFSTELLEN Omdat er geen terugkoppeling is van de feitelijke stand van de kleppen, is het voor het programma niet gemakkelijk deze kleppen met driepunts aansturing goed te regelen. Er kunnen gemakkelijk kleine verschillen ontstaan tussen de feitelijke klepstand en de klepstand die het programma heeft berekend. Dit kan bijvoorbeeld als de berekende bekrachtigingstijd van een relais iets afwijkt van het feitelijk aanspreken, of door mechanische wrijving in de klep.
3 DE GEBRUIKERSINTERFACE De geleverde gebruikersinterface PGD is voorzien van een LCD-display (4 regels x 20 kolommen) en 6 toetsen. Hiermee zijn alle functies van het programma uit te voeren. Via de gebruikersinterface is op elk moment de toestand van de unit te bekijken en zijn de parameters aan te passen. De gebruikersinterface mag worden afgekoppeld van de hoofdkaart, omdat zijn aanwezigheid niet strikt noodzakelijk is.
3.2 Externe gebruikersinterface 3.2.1 Zonder lokale display Kabel van externe display: zesaderig, met RJ11- Externe display connectors. Microprocessor pCO1 bevestigd aan wand LET OP: de kabel is anders dan standaard telefoondraad omdat bij de kabel van de externe display de connectors getwist zijn.
4 CONFIGURATIE EN AANSLUITINGEN VAN DE PRINTPLAAT Het LAN (local area network) vormt een fysieke verbinding tussen microprocessor, display en de drivers voor de elektronische expansieventielen. Door deze verbinding zijn variabelen uit te wisselen van de ene kaart naar de andere, bestuurd door de software, zodat de hardware op een functionele wijze kan samenwerken. Ook in een stand-alone unit moeten de kaarten worden geconfigureerd.
4.2 Aansluiting van de kaarten De elektrische verbinding van de kaarten gaat met twee soorten kabels: Displayaansluiting De display wordt aangesloten met een zesaderige kabel met RJ11-connectors; de kabel is anders dan standaard telefoondraad omdat bij de displaykabel de connectors getwist zijn. LAN-aansluiting Voor de LAN-aansluiting is een tweeaderige afgeschermde kabel nodig, van unit naar unit.
Unit 6 Unit 7 Unit 8 Het adres van de microprocessor is te zien in de rechteronderhoek van het hoofdscherm. Met de display met adres 32 zijn alle kaarten te besturen zonder dat andere displays nodig zijn, of in aan- vulling op de andere displays.
3. Steek de hardwaresleutel in de daarvoor bedoelde gleuf. 4. Druk de pijltoets-omhoog en pijltoets-omlaag tegelijk in en schakel de kaart in. 5. Controleer dat de rode LED van de sleutel gaat branden. 6. Wacht tot het upload-verzoek op de LCD verschijnt, laat dan de toetsen los en bevestig het verzoek met Enter;...
4.3.4 Taalkeuze De ingestelde taal is standaard Engels, maar ook de talen Italiaans, Frans, Duits en Spaans zijn in te stellen. Het wijzigen van de taal gaat als volgt: 1. Druk op de PROGRAMMEER-toets, kies MAINTENANCE (onderhoud) en druk op Enter. 2.
Drukvoeler condensor 1 defect of niet aangesloten 60 sec (vast) Drukvoeler condensor 2 defect of niet aangesloten 60 sec (vast) Temperatuurvoeler condensor 1 defect of niet aangesloten 60 sec (vast) Temperatuurvoeler condensor 2 defect of niet aangesloten 60 sec (vast) Te hoge stroom bevochtiger Humidifier Geen water in cilinder van bevochtiger...
5.3 Main-logging Het opslaan van gebeurtenissen is mogelijk dankzij het zeer grote geheugen van de kaart. De MAIN-logging is m.b.v. een parameter te activeren; Als de (optionele) klokkaart niet aanwezigheid is, is de MAIN-logging ook niet beschikbaar. Er is geen andere optionele kaart voor nodig. Het maximaal aantal gebeurtenissen dat kan worden opgeslagen is 100;...
6 SCHERMEN De schermen zijn verdeeld in de volgende categorieën: ONDERHOUD (maintenance): periodieke controle van de apparatuur, het kalibreren van de aangesloten voelers, het wijzigen van de draaiuren en het handmatig beheer van de apparatuur. WACHTWOORD = 105 PRINTER: de parameterlijst afdrukken, alleen met een speciale versie van de display. GEEN WACHTWOORD IN- en UITGANGEN: hiermee zijn de digitale en analoge in- en uitvoerwaarden af te lezen.
7 LIJST VAN PARAMETERS EN STANDARDWAARDEN Onderstaande tabel geeft een lijst van de parameters van het programma, met daarbij de volgende informatie: schermcode (deze is rechtsboven in het scherm te zien) om de parameter gemakkelijker te kunnen terugvinden, de standaardwaarde, de minimum- en maximumwaarde (waardenbereik), en de eenheid waarin de parameter wordt uitgedrukt.
Pagina 33
PARAMETER OMSCHRIJVING SCHERM STANDAARD SPECIALE WAARDE WAARDEN EENH. Activeren temperatuur / vochtigheid / aan-uit tijdinstelling Nee / Nee / Nee Nee-Ja Begin- en einduur van aan-uit tijdinstelling F1-1 en F1-2 9 / 13 / 14 / 21 0-23 uren Begin- en eindminuut van aan-uit tijdinstelling F1-1 en F1-2 0 / 0 / 0 / 0 0-59 minuten...
Pagina 34
PARAMETER OMSCHRIJVING SCHERM STANDAARD SPECIALE WAARDE WAARDEN EENH. Fabrikantmenu Voer het fabrikantwachtwoord in ---- 0-9999 CONFIGURATIE --> BMS (GBS) toestaan Nee-Ja Printer activeren Nee-Ja Kies meeteenheid voor temperaturen (voelers ºC ºC-ºF en parameters) Klokkaart toestaan Nee-Ja Type unit: ED-CW R22, R134a, Selecteer koudemiddel R407C...
Pagina 35
PARAMETER OMSCHRIJVING SCHERM STANDAARD SPECIALE WAARDE WAARDEN EENH. Drukvoeler 2 activeren Nee-Ja 0-1 V, 0-10 V, Type signaal drukvoeler 2 Huidige stroom Minimum- en maximumwaarde drukvoeler 2 0.0 / 30.0 -20.0 - 50.0 Type voeler ruimtetemperatuur NTC-PT1000 Aanvoerluchtvoeler activeren Nee-Ja Type aanvoertemperatuurvoeler NTC-PT1000 Externe temperatuurvoeler activeren...
8 OPBOUW VAN HET BESTURINGSSYSTEEM 8.1 Microprocessorindeling Connectorbeschrijving connector naar voeding [G(+), G0(-)]; zekering 250 Vac, 2 A vertraagd (T2 A) universele analoge ingangen NTC, 0/1 V, 0/5 V, 0/20 mA, 4/20 mA; passieve analoge ingangen en AAN/UIT; passieve analoge ingangen NTC Gele LED bij ingeschakelde elektrische voeding, en drie indicator-LED’s 0/10 V analoge uitgangen en PWM...
8.2 Configuratielijst Met de pCO1-kaarten is de besturing mogelijk van unit van zowel het type 'DX' (met directe expansie) als 'CW' (waterkoeling). Bij het starten van het programma herkent het zelf grootte en type van de besturingskaart, zodat het de in- en uitgangen kan voorbereiden, mede afhankelijk van het type unit (DX of CW) dat is ingesteld bij de fabrikantgegevens van het programma Let op: Voor de invoer-/uitvoerconfiguratie zie het elektrische schema.
MOP (te hoge verdamperdruk, met integratietijd en instelbare drempel) HiTcond (te hoge condensordruk, alleen te activeren door de condensordruk voeler zoals afgelezen door de pCO, met integratietijd en instelbare drempel). De regelparameters zijn beschreven in de parametertabel, met daarbij de drempels en standaardwaarden. 8.3.2 Accessoires SERIËLE KAARTEN Met de seriële kaart volgens RS485 kunnen pCO1-kaarten rechtstreeks communiceren met een netwerk...
8.3.3 Ingebouwde bevochtiger Geïntegreerd beheer van een Carel bevochtiger met ondergedompelde elektrode. De pCO1-kaarten beheren door middel van relais alle functies, vanaf het lezen van de bevochtigingsparameters tot de besturing van de apparatuur (vullen, aftappen, uittrede). De bevochtigerparameters (stroom, geleidbaarheid, niveau) worden niet rechtstreeks uitgelezen, maar via een kaart met elektronica.
Pagina 42
HiNet supervisingsystemen Hiermee zijn air-conditioners eenvoudig te monitoren en besturen via een internetbrowser: de weergegeven pagina's op de pc zijn in HTML, de taal van het wereldwijde web. RS485 seriële leiding Aangesloten via: - analoge telefoonlijn, - gsm-telefoon, - ethernet Lokale besturings-pc - internetbrowser.
De volgende protocols worden gebruikt voor communicatie met andere systemen: - Het Carel-protocol (met HiNet-supervisiesysteem, N = 200) - Modbus (met gateway voor Basic Control, N = 16, Geïntegreerde voor Advanced Control, N = ) - Bacnet (met gateway, N = 8) - TCP/IP (met webgate, N = 16) - Echelon LonWorks (alleen met Advanced Control) - Trend (alleen met Advanced Control)
9.3 Voorbeelden van installatie Door de pCO1-kaarten op te nemen in het LAN ontstaan de volgende mogelijkheden: 1. Het verdelen van de draaiuren over meer units (waarvan een deel in standby) door middel van een rouleerschema. 2. Opstarten van reserve-units als andere units stoppen door een ernstig alarm of door stroomuitval. 3.
De op het LAN aangesloten kaarten zijn rechtstreeks te besturen via het programma in 'kritische situaties', d.w.z. in het geval van storingen (alarmen, stroomuitval) of vanwege rouleren of forceren. Het programma werkt op basis van enkele parameters die kunnen worden weergegeven en aangepast op de kaart met LAN-adres 1: ...
9.5.3 Rouleren met vast aantal uren Een systeem met zowel werkende units als units in standby wordt ongelijk belast, waardoor sommige units sneller verouderen dan andere. Om dit te ondervangen is rouleren mogelijk via het LAN, zodat de draaiuren goed over de units verdeeld worden. Het komt erop neer dat bij het rouleren een unit in standby wordt geschakeld en een unit die eerst standby stond het overneemt.
9.7 Technische gegevens Algemene specificaties bedrijfscondities: -10T60 °C 90% rel.v.h. niet-condenserend Beschermingsklasse IP20, IP40 alleen op frontpaneel weerstandsklasse hitte en brand klasse D (UL94 - V0) Overspanningsbeveiliging Klasse 1 aantal regelcycli van automatisch bedrijf 100 000 (bijv.: relais) Softwareklasse en –structuur Klasse A Elektrische specificaties voeding (regelaar met aangesloten display)
Pagina 50
BELGIËN, LUXEMBURG RUSLAND Omdat Lennox altijd uitgaat van de nieuwste www.lennoxbelgium.com www.lennoxrussia.com kwaliteitseisen, kunnen specificaties, waarden en afmetingen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd zonder dat Lennox daarvoor REPUBLIEKEN TSCJECHIË SLOVAKIJE aansprakelijk kan worden gesteld. www.lennoxczech.com www.lennoxdistribution.com Ondeskundige installatie, aanpassing, wijziging, s e r v i c e o f o n d e r h o u d k a n s c h a d e a a n eigendommen of persoonlijk letsel veroorzaken.