COMPRESSOREN
Functie
Als er koel- of verwarmingsbehoefte is (capaciteitsfactor) worden de compressoren gestart en gestopt in een vooraf
vastgestelde volgorde, om te vaak in- en uitschakelen te voorkomen en de belasting te verdelen over de compressoren.
Omschrijving
In- en uitschakelen van compressoren.
De sturing houdt rekening met de vastgelegde draaitijden van de compressoren. Ook de back-upfunctie (indien
aanwezig) speelt hier een rol bij. Bij compressoren in tandemopstelling is het mogelijk de prestaties van de unit (COP)
voorrang te geven boven het balanceren van de compressordraagtijd (3642).
De compressor start als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
•
Er zijn geen ernstige storingen (major faults) aan de unit, de compressoren en het koelcircuit.
•
Het regelsysteem stelt vast dat het nodig is de compressor te starten.
•
De compressor heeft van alle stand-by compressoren de kortste draaitijd.
•
De compressor is gedurende minstens 6 minuten niet meer in bedrijf geweest.
De status van elke compressor is te controleren via de volgende menu's: 2512, 2522, 2532..., 2562
De geregistreerde draaitijd van elke compressor staat in: 2519, 2529....2569
Om een teller te resetten zet u de cursor van de DS50 op de betreffende regel en houdt u de Entertoets 20 seconden
lang ingedrukt.
Toestaan van inschakeling compressor.
De gebruiker kan desgewenst de werking van compressoren beperken via contacten of het instellen van setpoints.
Buitentemperatuur
Koelbedrijf
Alle compressoren stoppen indien de buitentemperatuur lager is dan de drempelwaarde (3612).
De helft van de compressoren stopt indien de buitentemperatuur lager is dan de drempelwaarde (3611).
Let op: als de optionele winterregeling geactiveerd is (3822) zijn deze twee functies niet beschikbaar.
Bij verwarmen (alleen warmtepomp)
Stop van alle compressoren als de buitentemperatuur hoger is dan de drempel (3613)
Setpoints
Eén of meer compressoren worden gestopt als het compressornummer daarvan niet staat aangegeven in de instelling
3641.
Koelbedrijf
Alle compressoren worden gestopt als de instelling 3355 op [No] wordt gezet.
Beperking tot 50% van de compressoren als de instructie (3359) op [Yes] is gezet.
Beperking tot 50% van de compressoren als de instructie (3643) op [Yes] is gezet.
Bij verwarmen (alleen warmtepomp)
Stop van alle compressoren als de instructie (3356) op [No] wordt gezet.
Opmerking: De adressen 3355 en 3356 kunnen verschillende waarden hebben voor de zones A, B, C, Uno (=
ongebruikt) en GBS (GebouwBeheerSysteem, Eng. BMS).
Let op: Het adres 3359 kan een verschillende waarde hebben voor de zones Uno (= ongebruikt) en GBS.
Vrije contacten (optioneel - zie bij Configureerbare in- en uitgangen (BE.50))
Eén of meer compressoren worden gestopt als het compressornummer daarvan niet staat aangegeven in de instelling
3641.
Stop van 50% van de compressoren als contact
Stop van alle compressoren als contact
Gedeeltelijke uitschakeling bij te hoge druk (alleen FLEXY II tandem)
Bij het gebruik van compressoren in tandemopstelling is het mogelijk om de systeemcapaciteit te verminderen door één
of twee compressoren te stoppen, voordat de druk te hoog oploopt. Hierdoor blijft een deelcapaciteit beschikbaar bij een
hoge buitentemperatuur.
Als de condensatiedruk hoger is dan 40 bar en nog toeneemt terwijl alle ventilatoren op vol toerental draaien, dan wordt
1 compressor van het betreffende circuit gestopt.
CLIMATIC™50 – IOM – Rooftops/Aircoolair
[Dis.
50%Cp] gesloten wordt.
[Dis.
Cp/Ah] of
[Dis.
Comp] gesloten wordt.
CL50-ROOFTOPS-IOM-1107-D
20