11. Toelaatbare asbelasting van de trekker in acht nemen.
12. Houdt rekening met de toegestane transportafmetingen volgens de
wegenverkeerswet!
13. Transportuitrusting, zoals bijv. verlichting, waarschuwingsinrichtingen
en eventuele bescherminrichtingen aanbouwen en controleren.
14. Bedieningskoorden voor snelkoppelhaken moeten los hangen en wel
zodanig, dat ze niet blijven haken en daardoor in actie komen.
15. Rijgedrag, stuur- en remkwaliteit worden door aangebouwde of aan-
gehangen werktuigen en ballastgewichten beïnvloed. Let daarom op
voldoende stuur- en remvermogen.
16. Bij het opheffen van de Grasshopper wordt de vooras, afhankelijk van
de grootte van de trekker ontlast. Zorg dat de voorasbelasting
toereikend is (20% van het eigengewicht van de trekker).
17. Bij het nemen van bochten rekening houden met het uitzwenken en de
massatraagheid van de aangekoppelde machine.
Om het heen en weer slingeren van de machine te voorkomen, de
onderste hefarmen van de driepuntshefinrichting stabiliseren.
18. Machine alleen gebruiken indien alle beschermende delen aange-
bracht en in hun positie zijn.
19. Niemand binnen het werkbereik van de machine toelaten.
20. Niemand mag zich binnen het zwaai- en zwenkbereik van de machine
ophouden.
21. Hydraulische beweegbare frames uitsluitend bedienen als zich
niemand binnen het zwenkbereik bevindt.
22. Op plaatsen waar grote kracht wordt uitgeoefend (bijv. hydraulisch)
bestaat gevaar voor verwonding en afklemmen.
15