Algemeen overzicht
van de machine
1. Zijafvoertunnel
2. Accu
3. Motor
4. Brandstoftank
5. Bedieningsorganen
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
(Figuur 5) voordat u de motor start en de machine
gebruikt.
G017850
Figuur 4
6. Schakelhendels
7. Platform (omlaag geklapt)
8. Hydraulische tank
9. Maaidek
10. Voorste zwenkwiel
4
3
13
12
11
1. Parkeerremhendel
2. Choke
3. Urenteller
4. Contactschakelaar
5. Brandstofmeter
6. Maaihoogtehendel
7. Brandstoftankdop
Urenteller
De urenteller registreert het aantal uren dat de motor
in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de
motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig
onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 6).
Brandstofmeter
De brandstofmeter bevindt zich in het midden bovenop
de tank (Figuur 5).
Indicators veiligheidssysteem
Er staan symbolen op de urenteller die met een zwarte
driehoek aangeven dat het veiligheidssysteem zich in de
juiste stand bevindt (Figuur 6).
Accu-indicatielampje
Als het contactsleuteltje gedurende een paar seconden
in de stand Aan wordt gezet, wordt de accuspanning
weergegeven in het gebied waar normaal de uren worden
weergegeven.
Het acculampje wordt ingeschakeld wanneer het contact
is ingeschakeld en wanneer de lading zich onder het
juiste bedrijfsniveau bevindt (Figuur 6).
14
6
5
10
g015230
Figuur 5
8. Pen voor de maaihoogte
9. Platformvergrendeling
10. Gashendel
11. Rechterrijhendel
12. Aftakasschakelaar
13. Linkerrijhendel
7
8
9