6. Draai de contramoer los (Figuur 63).
7. Draai de gaffel. Draai de gaffel naar boven om
de rem strakker af te stellen. Draai de gaffel naar
onderen om de rem minder strak af te stellen
(Figuur 63).
8. Bevestig de gaffel aan de onderste remhendel met de
borgpen en de gaffelpen (Figuur 63).
9. Draai de contramoer vast (Figuur 63).
10. Controleer opnieuw de werking van de rem; zie Rem
controleren.
1
2
3
4
5 6
Figuur 63
1. Contramoer
2. Gaffel
3. Gaffelpen
11. Nadat de rem is versteld, moet de schakelaar worden
gecontroleerd.
12. Controleer de opening tussen de remhendel en
de voorzijde van de schakelaar zoals getoond in
Figuur 64. De opening moet 3 mm bedragen terwijl
de rem is ingeschakeld.
13. Draai indien nodig de schroeven los waarmee de
schakelaar is bevestigd en verstel de schakelaar.
g015371
4. R-pen
5. Platte ring
6. Onderste remhendel
1
2
3
3
1. Opening moet 3 mm
bedragen tussen de
schakelaar en de
remhendel
2. Remhendel
3. Schakelaar
49
5
2
4
1
Figuur 64
4. Schakelknop
5. Voorzijde van schakelaar
g015393