verafgelegen onderwerp op de achtergrond, of wanneer u opnamen maakt van snel
bewegende onderwerpen.
• Als de optionele groothoekconverter of teleconverter op de camcorder aangesloten is, kan het
gebeuren dat de sensor voor onmiddellijke automatische scherpstelling hierdoor gedeeltelijk
wordt afgeschermd. Stel de stand voor automatische scherpstelling dan in op [
AF/NORMALE AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING].
[FOCUS ASSIST/SCHERPSTELLINGSHULP]
• Om u te helpen bij de handmatige scherpstelling wordt door de scherpstellingshulpfunctie het
beeld vergroot dat in het midden van het scherm wordt weergegeven (
• Het gebruik van de scherpstellingshulpfunctie heeft geen invloed op de opnamen. De
scherpstellingshulpfunctie wordt geannuleerd als u met opnemen begint.
[FOCUS PRI./SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE]: Als scherpstellingsvoorkeuze is geactiveerd,
maakt de camcorder alleen een foto nadat automatisch scherp is gesteld. U kunt ook selecteren
welke AF-kaders moeten worden gebruikt.
[
ON:AiAF/AAN:KADERSELECTIE]: Er worden uit de negen beschikbare kaders automatisch
een of meer AF-kaders geselecteerd waarop de scherpstelling plaatsvindt.
[
ON:CENTER/AAN:CENTRUM]: In deze stand verschijnt in het midden van het scherm één
enkel scherpstellingskader en het beeld wordt hierop automatisch scherp gesteld.
[
OFF/UIT]: Er verschijnt geen AF-kader en de foto wordt gemaakt onmiddellijk nadat u op
drukt.
PHOTO
• Als de opnamestand is ingesteld op [
scherpstellingsvoorkeuze automatisch ingesteld op [
[IMG STAB/BEELDSTABILISATOR]: De beeldstabilisator biedt compensatie voor
camcordertrillingen, ook bij de maximale telepositie.
• De beeldstabilisator is ontworpen om compensatie te bieden voor normale camcordertrillingen.
• Het verdient aanbeveling bij gebruik van een statief de beeldstabilisator op [
zetten.
[FRAME RATE/BEELDSNELHEID]: Selecteert welke beeldsnelheid tijdens het opnemen moet
worden gebruikt.
[
PF25]: 25 beeldjes per seconde, progressief. Met deze beeldsnelheid geeft u aan uw
opnamen een cinematografisch karakter. Gecombineerd met het opnameprogramma [
MODE/CINEMAMODUS] (
[A.SL SHUTTER/AUTOMATISCHE LANGE
SLUITERTIJD]: De camcorder gebruikt op
plaatsen met onvoldoende verlichting
automatisch lange sluitertijden om heldere
opnamen te maken.
• De instelling verandert zelfs niet als u de
camcorder in de stand
• Zet in de stand
(flitser uit).
• Zet de lange sluiter op [
een nabeeld met sporen verschijnt.
• Als het symbool
de camcorder te stabiliseren, bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
[REVIEW/BEKIJKEN]: Selecteert hoe lang een foto wordt weergegeven nadat deze in het
geheugen is gemaakt.
DISP.
• Als u op
drukt terwijl u een foto bekijkt, wordt deze voor onbepaalde tijd weergegeven.
Druk
half in om terug te keren naar het normale display.
PHOTO
FIREWORKS/VUURWERK], wordt de
42) wordt het cinematografische karakter verder versterkt.
zet.
de flitserstand op
OFF/UIT] als
(camcordertrillingswaarschuwing) verschijnt, dan verdient het aanbeveling
OFF/UIT].
Bedieningsstand
Stand
Stand
met beeldsnelheid
[
PF25]
Stand
NORMAL
47).
OFF/UIT] te
CINE
Gebruikte sluitertijd
Tot minimaal 1/25
Tot minimaal 1/12
91
NL