Foto's
Raadpleeg dit hoofdstuk voor bijzonderheden over het maken van
foto's – van het vastleggen en weergeven van beelden tot het afdrukken
hiervan.
Elementaire functies voor het
maken van foto's
Foto's maken
1
Zet het programmakeuzewiel op
2
Schakel de camcorder in.
U kunt selecteren welk
geheugen u wilt gebruiken voor het
maken van foto's (
3
PHOTO
Druk
half in.
• Zodra automatisch scherp is
gesteld, verandert
groene kleur en verschijnen er een
of meer AF-kaders.
• Als u op
PHOTO
afstandsbediening drukt, wordt de
foto gemaakt nadat de
58
(
24)
.
30).
in een
van de draadloze
automatische scherpstelling
geactiveerd en vergrendeld is.
4
PHOTO
Druk
volledig in.
De ACCESS-indicator knippert
terwijl de foto wordt gemaakt.
BELANGRIJK
Houd u aan de voorschriften hieronder
ACCESS
terwijl de
-indicator brandt of
knippert. U kunt uw gegevens anders
voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de
geheugenkaartsleuf niet.
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de
camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van het
programmakeuzewiel niet.
OPMERKINGEN
• Als het onderwerp niet geschikt is voor
automatische scherpstelling, verandert
in een gele kleur. Stel dan handmatig
scherp (
47).
• Als het onderwerp te helder is, begint
"OVEREXP./Overbel." te knipperen.
Gebruik in dat geval het optionele ND-
filter FS-H37U.
De grootte en kwaliteit van foto's
selecteren
Foto's worden gemaakt als JPG-
bestanden. Als vuistregel geldt:
selecteer een grotere beeldgrootte voor
een hogere kwaliteit. Selecteer de
grootte [LW 1920x1080] voor foto's met
een hoogte/breedteverhouding van 16:9.