Witbalans (AWB)
Druk in de opnamestand op de neer-toets van de stuureenheid om de witbalans te ver-
anderen. Meer over de witbalans op blz. 40.
Scherpstelvergrendeling (AF)
Druk in de opnamestand de ontspanknop half in om
de scherpstelling van de camera te activeren (1).
Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de
links-toets van de stuureenheid (2) om de scherpstel-
ling te vergrendelen; de aanduiding voor scherpstel-
vergrendeling verschijnt bovenaan de monitor. De
scherpstelling blijft ook na de opname vergrendeld.
Herhaal de procedure om de scherpstelvergrendeling
op te heffen. De scherpstelvergrendeling wordt ook
opgeheven wanneer de camera uit wordt gezet of er
op de menu- of een zoom-toets wordt gedrukt.
Belichtingsvergrendeling (AE)
Druk in de opnamestand de ontspanknop half in tot-
dat sluitertijd en diafragma verschijnen (1). Houd de
ontspanknop half ingedrukt en druk op de op-toets
van de stuureenheid (2) om de belichting te vergren-
delen; de aanduiding voor de belichtingsvergrende-
ling verschijnt bovenaan de monitor. De belichting
blijft ook na de opname vergrendeld. Herhaal de pro-
ceduree als u de belichtingsvergrendeling wilt ophef-
fen. De belichtingsvergrendeling wordt ook opgehe-
ven wanneer de camera uit wordt gezet of er op de
menu- of een zoom-toets wordt gedrukt.
1
2
1
2
79