Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden
5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de
indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9,
16, 25, 49 of 100.
1
MENU [q] [m]
2
Stel dit in met p.
[K] (1-beeld indexweergave) /
[L] (4-beelden indexweergave) /
[M] (9-beelden indexweergave) /
[N] (16-beelden indexweergave) /
[O] (25-beelden indexweergave) /
[h] (49-beelden indexweergave) /
[i] (100-beelden indexweergave)
3
Druk op i om de diashow te starten.
4
Druk op i om de diashow te stoppen.
x
Opmerkingen
• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.
Beelden roteren
Met deze functie kunt u beelden roteren (kantelen) en ze tijdens enkelbeeldweergave verticaal
op de monitor laten weergeven. Dit is handig als u foto's maakt met de camera in verticale
stand. De beelden worden automatisch in de juiste stand weergegeven, zelfs als de camera
gekanteld is.
1
MENU [q] [y]
• Als deze op [ON] staat, worden verticaal opgenomen beelden
tijdens de weergave automatisch geroteerd en weergegeven.
U kunt ook op de knop F drukken om het beeld te roteren
en weer te geven.
• Na het roteren wordt het beeld in die positie opgeslagen
op het geheugenkaartje.
Origineel beeld
vóór het roteren
L N
N
F
L N
N
F
F
Als u [L] selecteert
L N
N
F
F-knop
8
L N
N
81
NL