7
In het menu Printer selecteert u Eigenschappen.
8
Op het tabblad Details selecteert u de printerpoort en klikt
u op OK.
Onder Windows NT 4.0/2000/XP
Als hostcomputer instellen
1
Start Windows.
2
Voor Windows NT 4.0/2000: Klik op de knop Start in
Windows, en klik achtereenvolgens op Instellingen en
Printers.
In Windows XP: Selecteer Printers en faxen in het
menu Start.
3
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
4
In het menu Printer selecteert u Delen.
5
Bij Windows NT 4.0 schakelt u het selectievakje Gedeeld in.
Bij Windows 2000 schakelt u het selectievakje Gedeeld als
in.
Bij Windows XP schakelt u het selectievakje Deze printer
delen in.
6
Bij Windows NT 4.0 vult u de Sharenaam in en klikt u
op OK.
Bij Windows 2000/XP vult u de Sharenaam in en klikt u
op OK.
Als clientcomputer instellen
1
Klik met de rechter muisknop op de knop Start in Windows,
en kies Verkenner.
2
Klik in de linker kolom op de netwerkmap om deze te
openen.
3
Klik op de share-naam.
4
Voor Windows NT 4.0/2000: Klik op de knop Start in
Windows, en klik achtereenvolgens op Instellingen en
Printers.
In Windows XP: Selecteer Printers en faxen in het
menu Start.
4.23
A
FDRUKTAKEN
4