4.22
A
FDRUKTAKEN
Een lokaal gedeelde printer
instellen
U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde
computer die in het netwerk "hostcomputer" wordt genoemd.
De printer kan dan met andere gebruikers op het netwerk
worden gedeeld via de verbinding netwerkprinter in
Windows 98/Me/XP/NT 4.0/2000.
In Windows 98/Me
Als hostcomputer instellen
1
Start Windows.
2
Klik op Start, selecteer Configuratiescherm en dubbelklik
op het pictogram Netwerk.
3
Schakel het selectievakje Bestands- en printerdeling in,
en klik op OK. Sluit het venster.
4
Klik in het menu Start op Instellingen, klik op Printers
en dubbelklik op de naam van uw printer.
5
Selecteer Eigenschappen in het menu Printer.
6
Klik op het tabblad Delen en schakel het selectievakje
Gedeeld als in. Vul het veld Sharenaam in en klik op OK.
Als clientcomputer instellen
1
Klik met de rechter muisknop op de knop Start in Windows,
en kies Verkenner.
2
Klik in de linker kolom op de netwerkmap om deze te
openen.
3
Blader naar de computer waarop de printer is aangesloten,
klik met de rechter muisknop op de sharenaam van de
printer en selecteer Printerpoort toewijzen.
4
Selecteer de gewenste poort, schakel het selectievakje
Opnieuw verbinding maken bij aanmelden in, en klik
op OK.
5
Kies in het Start menu Instellingen en vervolgens
Printers.
6
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.