De uitvoerlocatie selecteren
De printer heeft twee uitvoerlocaties; de achterste uitvoerlade
en de bovenste uitvoerlade.
Bovenste
uitvoerlade
Achterste
uitvoerlade
Om de bovenste uitvoerlade te gebruiken, zorgt u dat de
achterste uitvoerlade gesloten is. Om de achterste uitvoerlade
te gebruiken, moet u deze openen.
NB:
• Als het papier komende van de bovenste uitvoerlade problemen
heeft, bijvoorbeeld overmatig krullen, probeer dan af te drukken
via de achterste uitvoerlade.
• Om vastlopen van het papier te voorkomen, mag u de achterste
uitvoerlade niet openen terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Afdrukken naar de bovenste uitvoerlade
(Voorkant omlaag)
De bovenste uitvoerlade verzamelt papier met voorzijde naar
beneden, in de volgorde waarin het werd afgedrukt. De
bovenste uitvoerlade moet voor de meeste afdruktaken worden
gebruikt.
O
: Als u vaak veel pagina's afdrukt, kan het oppervlak
PMERKING
van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en
zorg dat er zich geen kinderen in nabijheid van het oppervlak
bevinden.
G
EBRUIK VAN AFDRUKMATERIAAL
3
3.5