3.16
G
EBRUIK VAN AFDRUKMATERIAAL
6
Wanneer u op enveloppen afdrukt, selecteert u in de
softwaretoepassing de geschikte papierinvoer, het
papierformaat en het soort papier. Voor details, zie
pagina 4.7.
7
Na het afdrukken, sluit u papierlade 1 evenals de achterste
uitvoerlade.