9.10
S
PECIFICATIES
Etiketten
L
!
ET OP
• Gebruik alleen etiketten die zijn aanbevolen voor lasterprinters
om te vermijden dat de printer wordt beschadigd.
• Gebruik voor het afdrukken van etiketten steeds papierlade 1 en
gebruik altijd de achterste uitvoerlade om ernstige
papierstoringen te vermijden.
• Druk nooit meer dan één keer af op hetzelfde vel etiketten, en
druk nooit af op een gedeeltelijk vel etiketten.
Houd rekening met de kwaliteit van elke component wanneer u
etiketten kiest:
• Kleefstoffen: Het kleefmateriaal moet bestand zijn tegen een
temperatuur van 205 °C, de smelttemperatuur van de printer.
• Schikking: Gebruik alleen vellen waarvan nog geen etiketten
zijn verwijderd. Etiketten kunnen loskomen van de vellen
zodat een ruimte ontstaat tussen de etiketten, wat ernstige
papierstoringen kan veroorzaken.
• Krullen: Alvorens af te drukken, moeten de labels vlak liggen
met niet meer dan 13 mm krul in om het even welke richting.
• Toestand: Gebruik geen etiketten met kreuken, bellen of
andere toestanden die erop wijzen dat de etiketten loskomen.
Zie "Afdrukken op etiketten" op pagina 3.17 voor meer
informatie.
Transparanten
Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten
bestand zijn tegen een temperatuur van 170 °C, de
smelttemperatuur van de printer.
W
: Gebruik alleen transparanten die aanbevolen
AARSCHUWING
zijn voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te
voorkomen.
Zie "Afdrukken op transparanten" op pagina 3.19 voor meer
informatie.