186
TECHNIEK IN DETAIL
acceleratie resp. vertraging is
eveneens beperkt. Dat bete-
kent dat er geen plotselinge
krachtige acceleratie of ver-
traging kan optreden. Deze
begrenzing wordt met toe-
nemende scheefstand van de
motorfiets extra begrensd. Bij
zeer steile klimmen en zware
belading is het mogelijk dat
de maximale acceleratie door
de ACC-functie niet worden
bereikt.
Omgevingsinvloeden: Het
detectiebereik van de radar-
sensor kan door omgevings-
invloeden gereduceerd wor-
den. Sterke regen, sneeuw en
dichte mist reduceren het de-
tectiebereik soms aanzienlijk.
Storende reflecties: Sterke
reflecties, bijvoorbeeld door
het rijden door tunnels of
hoge vangrails, kunnen de ob-
jectdetectie bemoeilijken.
Invloed op de prestaties van
ACC
De berijder kan door het vol-
gende gedrag de prestaties van
ACC ondersteunen:
Rustige rijstijl.
Zo veel mogelijk in het mid-
den van de rijstrook achter de
voorligger rijden.
Bij inhaalmanoeuvres duidelijk
van rijstrook wisselen, om het
"loslaten" van de voorligger te
ondersteunen.
Zo vroeg mogelijk achter de
voorligger invoegen, om het
systeem de tijd te geven het
object te selecteren.
ELEKTRONISCHE ONDER-
STELINSTELLING (D-ESA)
met Dynamic ESA
Rijstandcompensatie
De elektronische onderstelin-
stelling Dynamic ESA kan uw
motorfiets automatisch aan-
passen aan de belading. Als de
veerinstelling op
gezet, hoeft de rijder niets aan
de instelling van de belading te
doen.
BMW Motorrad adviseert
de onderstelinstelling
.
Auto
Bij het wegrijden en onder-
weg bewaakt het systeem het
inveren op het achterwiel en
corrigeert de veerinstelling zo
dat het systeem de correcte
rijstand instelt. De demping
wordt eveneens automatisch
aangepast aan de belading.
Dynamic ESA herkent via de
sensoren voor de hoogtestand
de bewegingen in het onderstel
en reageert daarop door aan-
passing van de demperkleppen.
Het onderstel wordt zo aan de
SU
wordt
Auto