voorbeeld 20°) nagestreefd.
Daarnaast wordt de rem-
en acceleratiedynamiek met
toenemende scheefstand be-
grensd, opdat de berijder niet
kan worden verrast door plot-
selinge rem- of acceleratie-
bewegingen. De bochtenre-
geling verhindert bijvoorbeeld
onverwachte acceleratie bij
objectverlies en te hoog ge-
kozen snelheid. Een object-
verlies kan ontstaan wanneer
de voorligger in de bocht nog
slechts beperkt door de radar
wordt geregistreerd.
Snelheidsbereik van de ACC
De ACC-functie kan in de vol-
gende snelheidsbereiken wor-
den geactiveerd:
30-160 km/h
Wanneer de ACC bij snel-
heden tussen 160 km/h en
250 km/h wordt geactiveerd,
wordt de maximumsnelheid
van 160 km/h gekozen.
Dat kan worden overschreven
door de gashendel open te
draaien.
Grenzen van de ACC
De ACC is aan de volgende
systeemgrenzen onderhevig:
Herkende objecten: De ob-
jectherkenning van de radar-
sensor is beperkt tot vooruit-
rijdende motorvoertuigen.
Radarbereik: De radar
heeft een maximumbereik
van circa 120 m. Bij hoge
snelheden en dynamische
bewegingen van de motor-
fiets, bijvoorbeeld bij het
wisselen van rijstrook, kan de
objectdetectie beperkingen
tegenkomen.
Storingen van naastgelegen
rijstroken en het kwijtraken
van objecten: Bij onrustige
rijstijl, bochtig verloop van de
weg of versprongen voertui-
gen in een rijstrook, kan het
soms voorkomen dat her-
kende voertuigen in de ver-
keerde rijstrook worden in-
gedeeld. De afstandsregeling
gebruikt dan het verkeerde
voertuig, wat tot onverwacht
remmen of accelereren kan
leiden. Door de begrenzing
van de acceleratie en vertra-
ging door het systeem blijft
het rijgedrag echter altijd voor
de berijder beheersbaar.
Begrenzing van de rijdyna-
miek: De door de ACC ge-
stuurde acceleratie resp. ver-
traging van de motorfiets is
beperkt. De toename van de
185