Oorzaak
De pomp is defect.
Lekkage in het leidingwerk.
De stijgleiding is defect.
De spanning is te laag.
11.4 De pomp schakelt vaak in en uit.
Oorzaak
Het drukverschil van de drukschakelaar tussen in- en
uitschakeldruk is te klein.
De waterniveau-elektroden of niveauschakelaars in
het reservoir zijn niet juist geïnstalleerd.
De terugslagklep lekt of is halfgeopend blijven
steken.
De voedingsspanning is niet stabiel.
De motortemperatuur is te hoog.
11.5 Isolatietest
Voer geen isolatietest uit op een installatie
waarin dit product is opgenomen, aange-
zien hierdoor de ingebouwde elektronica
kan worden beschadigd.
L
C
C
N
PE
Isolatietest
306
C
U
U
U
Oplossing
Repareer/vervang de pomp.
Controleer en repareer het leidingwerk.
Vervang de stijgleiding.
Controleer de voedingsspanning.
Oplossing
Vergroot het drukverschil. De uitschakeldruk mag niet
hoger zijn dan de werkdruk van het drukvat, en de
inschakeldruk dient hoog genoeg te zijn om voor
voldoende watertoevoer te zorgen.
Pas de intervallen van de elektrodes/niveauschakelaars
aan om er zeker van te zijn dat er voldoende tijd is
tussen het in- en uitschakelen van de pomp. Zie
installatie- en bedrijfsinstructies voor de gebruikte
automatische apparaten. Als de intervallen tussen
stoppen en starten niet automatisch kunnen worden
gewijzigd, kan de pompcapaciteit worden verminderd
door de persafsluiter dicht te draaien.
Haal de pomp uit het boorgat en reinig/vervang de
terugslagklep.
Controleer de voedingsspanning.
Controleer de watertemperatuur.