10. Technische specificaties
Voedingsspanning
1 x 230 V ± 10 %, 50/60 Hz, PE.
Motorbeveiliging
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig.
Beschermingsklasse
IPX4D (EN 60529).
Isolatieklasse
F.
Relatieve luchtvochtigheid
Maximum 95 %.
Omgevingstemperatuur
0 to 40 °C.
Tijdens transport: -40 t/m +70 °C.
Temperatuurklasse
TF110 (EN 60335-2-51).
Vloeistoftemperatuur
Continu: -10 t/m +110 °C.
RVS pompen in huishoudelijke warmwatersystemen:
In huishoudelijke warmwatersystemen adviseren we om de vloei-
stoftemperatuur lager dan 65 °C te houden om het risico op kalk-
aanslag te voorkomen.
Systeemdruk
De actuele voordruk plus pompdruk tegen een geslo-
ten klep dient lager te zijn dan de maximaal toelaat-
bare systeemdruk.
De maximaal toelaatbare systeemdruk staat vermeld op het type-
plaatje van de pomp:
PN 6: 6 bar of 0,6 MPa
PN 10: 10 bar of 1,0 MPa
PN 16: 16 bar of 1,6 MPa.
Testdruk
De pompen zijn bestand tegen testdrukken zoals aangegeven in
EN 60335-2-51.
•
PN 6: 7,2 bar
•
PN 10: 12 bar
•
PN 6/10: 12 bar
•
PN 16: 19,2 bar.
Tijdens normaal bedrijf mag de pomp niet worden gebruikt bij
hogere drukken dan op het typeplaatje vermeld staan. Zie afb.
18.
De druktest is uitgevoerd met water met anti-corrosieve toevoe-
gingen bij een temperatuur van 20 °C.
Minimale voordruk
De volgende relatieve minimale voordruk moet beschikbaar zijn
aan de instroomopening van de pomp tijdens bedrijf om cavitatie-
geluid en schade aan de pomplagers te voorkomen.
De waarden in de onderstaande tabel gelden voor
enkelpompen en dubbelpompen in enkel bedrijf.
20
Enkelpompen
DN
25-40/60/80/100/120
0,10 / 0,01 0,35 / 0,035 1,0 / 0,10
32-40/60/80/100/120
0,10 / 0,01 0,35 / 0,035 1,0 / 0,10
32-120 F
0,10 / 0,01 0,20 / 0,020 0,7 / 0,07
40-40/60 F
0,10 / 0,01 0,35 / 0,035 1,0 / 0,10
40-80/100/120/150/180 F
0,10 / 0,01 0,50 / 0,05
50-40/60/80 F
0,10 / 0,01 0,40 / 0,04
50-100/128 F
0,10 / 0,01 0,50 / 0,05
50-150/180 F
0,70 / 0,07 1,20 / 0,12
65-40/60/80/100/120/150 F 0,70 / 0,07 1,20 / 0,12
80-40/60/80/100/120 F
0,50 / 0,05 1,00 / 0,10
100-40/60/80/100/120 F
0,70 / 0,07 1,20 / 0,12
In het geval van dubbel bedrijf verhoogt u de vereiste relatieve
voordruk met 0,1 bar / 0,01 MPa vergeleken met de vermelde
waarden voor enkelpompen of dubbelpompen in enkel bedrijf.
De actuele voordruk plus pompdruk tegen een geslo-
ten klep dient lager te zijn dan de maximaal toelaat-
bare systeemdruk.
De relatieve minimale voordrukken gelden voor pompen die lager
dan 300 meter boven zeeniveau staan opgesteld. Voor hoogtes
van meer dan 300 meter moet de vereiste relatieve voordruk wor-
den verhoogd met 0,01 bar of 0,001 MPa per 100 meter hoogte.
De pomp is alleen goedgekeurd voor een hoogte van 2000 meter
boven zeeniveau.
Geluidsbelasting
De geluidsbelasting van de pomp is lager dan 43 dB(A).
Lekstroom
Het netfilter veroorzaakt tijdens bedrijf een lekstroom naar de
aarde. De lekstroom is minder dan 3,5 mA.
Vermogensfactor
Uitvoeringen met klemaansluitingen hebben een ingebouwde
actieve PFC (vermogensfactor) die een cos φ geeft van 0,98 tot
0,99.
De uitvoeringen met stekkeraansluiting hebben een ingebouwde
actieve PFC (vermogensfactor) met spoel en weerstanden die
waarborgt dat de stroom die wordt getrokken van het net in fase
is met het voltage en dat de stroom bij benadering sinusoïdaal is,
hetgeen neerkomt op een φ tussen 0,55 en 0,98.
11. Afvoeren van het product
Dit product is ontworpen met de afvoer en hergebruik van materi-
alen in gedachten. De volgende gemiddelde afvoerwaarden gel-
den voor alle uitvoeringen van de MAGNA1 pompen:
•
85 % recycling
•
10 % verbranding
•
5 % stort.
Voer dit product of delen ervan af op een milieuverantwoorde
wijze in overeenstemming met de lokale regelgeving.
Zie de informatie over einde levensduur op www.grundfos.com
voor meer informatie.
Vloeistoftemperatuur
75 °C
95 °C
110 °C
Voordruk
[bar] / [MPa]
1,0 / 0,10
1,0 / 0,10
1,0 / 0,10
1,7 / 0,17
1,7 / 0,17
1,5 / 0,15
1,7 / 0,17
Wijzigingen voorbehouden.