Tips voor AF-opname
Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen.
Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren
voordat de camera scherpstelt of kan de continue opnamennelheid opnamen lager
liggen.
Als de lichtbron tijdens het opnemen verandert, kan het beeldscherm flikkeren en kan
mogelijk moeilijk worden scherpgesteld. Start de camera in dat geval opnieuw en hervat
het opnemen met AF onder de lichtbron die u gaat gebruiken.
Als scherpstellen met AF niet mogelijk is, stel dan handmatig scherp (
).
Voor onderwerpen aan de rand van het scherm die enigszins onscherp zijn, kunt u
proberen om het onderwerp (of het AF-punt of het Zone-AF-kader) scherp te krijgen,
waarna u de opname opnieuw instelt.
Bij bepaalde lenzen kan het langer duren om scherp te stellen met automatische
scherpstelling of wordt nauwkeurige scherpstelling mogelijk niet bereikt.
369