Haal de bedieningshendel naar boven over en controleer het hydraulisch
systeem, nadat u de veereenheden in het systeemgewricht geplaatst
en de stelschroeven erin geschroefd hebt. Als het hydraulisch systeem
gestoord is (geen beweeglijkheid in het hydraulisch systeem), draai dan
de stelschroeven iets los.
8.6
Controleren van de bedieningshendel
Controleer na de montage van de veereenheden de werking van de bedieningshendel.
1 Haal de bedieningshendel naar boven over.
2 Beweeg het systeemgewricht in ap-richting en controleer of de hoek van het enkelgewricht kan worden
veranderd.
3 Haal de bedieningshendel naar beneden over en controleer of de nieuwe hoek van het enkelgewricht
geborgd is en behouden blijft.
8.7
Borging van de schroeven
De schroeven worden geborgd, nadat de orthese vervaardigd en gepast is en voordat deze aan de patiënt
wordt overhandigd.
1 Draai de schroeven van de functie-eenheid (afb. 16) weer los nadat u gecontroleerd hebt of alles licht
loopt, en verwijder deze uit de functie-eenheid.
2 Giet een kleine druppel LOCTITE® 243 middelvast op de schroefdraad van de schroeven.
3 Borg de schroeven van de functie-eenheid (afb. 16) met het bij de systeembreedte passende draaimoment.
4 Laat de lijm uitharden (na ca. 24 uur op eindsterkte).
Schroeven voor functie-eenheid
Persschroef van de dekplaataanpershulp
Verzonken schroef met ronde binnenzeskant (S1)
Verzonken schroef met ronde binnenzeskant (asschroef, S2)
De schroeven van de functie-eenheid zijn bij levering niet geborgd met het noodzakelijke draaimoment.
De informatie over de draaimomenten vindt u ook in de verlagingen van de functie-eenheid.
12
Afb. 21
Systeembreedte
20 mm
6 Nm
6 Nm
4 Nm