4 Plaats de splitpenbout in het bovenste deel van het gewricht.
De splitpenbout moet helemaal in de verlaging zitten (afb. 15).
5 Draai de tweede verzonken schroef (asschroef, S2) erin
(afb. 16).
8.4
Controleren of alles licht loopt
Draai de schroeven van de functie-eenheid met het juiste draaimoment vast
(zie hoofdstuk 8.7). Controleer of het systeemgewricht licht loopt. Vervang bij
zijdelingse speling een glijschijf door de eerstvolgend dikkere of als het geheel
niet licht loopt (het klemt) door de eerstvolgend dunnere glijschijf.
8.5
Montage van de veereenheid
1 Draai de schroeven op de achterkant van de functie-eenheid los en verwijder beide
veereenheidafdekkingen (afb. 17).
2 Draai de schroeven op de veerkanalen los en verwijder de stelschroefafdekkingen
(afb. 18). De stelschroeven (2) zijn nu zichtbaar.
3 Schroef de stelschroeven er tot aan de aanslag uit en leg de
bedieningshendel (1) op de voorkant van de functie-eenheid
naar beneden om (afb. 16).
4 Zet de O-ring-dempers (4) en de glijbussen (5) met de zuigers (3)
in elkaar (afb. 19). Let er daarbij op dat de glijbussen correct op
de zuigers zitten (afb. 20). Breng een druppel orthesegewrichts-
vet op de O-ring-dempers aan.
5 Steek de drukveren (6) erop.
6 Plaats de veereenheden (7) plus de zuigers (3) en de gemonteerde
systeemonderdelen (4, 5, 6) in de veerkanalen (afb. 19).
7 Schroef de stelschroeven weer erin. Let erop dat er geen
sprake is van speling in ap-richting. De stelschroeven moeten
er zo ver worden ingedraaid dat er geen speling in ap-richting
meer is. De veereenheden mogen daarbij niet gecomprimeerd
worden.
8 Haal de bedieningshendel naar beneden over.
9 Plaats de veereenheidafdekkingen weer op de achterkant van
de functie-eenheid (afb. 21) en de stelschroefafdekkingen op
de veerkanalen.
1
2
Afb. 17
7
6
5
3
4
Afb. 15
S1
S2
Afb. 16
Afb. 18
Afb. 19
Afb. 20
11