21. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan zult u een
elektronische pieptoon horen als de snelheid
en/of de helling van de loopband verandert.
Luister naar het "piep" geluid en ben er op
voorbereid dat de snelheid en/of hellingstand
van de loopband gaat/gaan veranderen. In
sommige gevallen kan de snelheid en/of hel-
lingstand veranderen voordat de persoonlijke
trainer dat aangeeft.
22. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan kunt u de
snelheids- en hellingsinstellingen handmatig
wijzigen door op de snelheids- en hellings-
toetsen te drukken. Echter, wanneer u een
"piep" geluid hoort zullen de snelheid en/of
de helling stand veranderen in de eerstvol-
gende instellingen van het programma.
23. Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-
slot als u ze niet gebruikt.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
GEVAAR:
26.
Trek de stekker altijd direct na
gebruik van de loopband uit het stopcontact.
Eveneens de stekker uit het stopcontact trek-
ken vóór het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
bijregelen zoals beschreven is in deze hand-
leiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij
een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud
dan datgene wat vermeld staat in deze hand-
leiding moet door een technicus uitgevoerd
worden.
27. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge-
bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet com-
mercieel of voor verhuur.
28. Als er een buitenantenne of een kabelsys-
teem wordt aangesloten, zorg ervoor dat de
antenne of het kabelsysteem geaard zijn om
het systeem te beschermen tegen voltagepie-
ken en statische ladingen. Sectie 810 van de
Nationale Elektrische Voorschriften,
ANSI/NFPA Nr. 70-1984, biedt meer informatie
over een correcte aarding van de mast en de
ondersteunende onderdelen, aarding van het
inkomende snoer van een antenne-ontla-
dingseenheid, de grootte van aardingscon-
ductors, plaatsing van een antenne-ontla-
dingseenheid, aansluiting van aardingselek-
trodes en de vereisten voor de aardingselek-
trodes.
29. Een buitenantennesysteem mag niet in de
buurt van hoogspanningskabels of andere
stroomkabels worden geplaatst of op een
plaats waar het op dergelijke kabels kan val-
len. Als u een buitenantenne installeert, moet
u contact met dergelijke stroomkabels of cir-
cuits vermijden, aangezien dit fatale gevolgen
kan hebben.
30. Om het risico op een elektrische schok te ver-
mijden, verwijder nooit het deksel of de ach-
terkant van de televisie. Deze onderdelen
kunnen niet door een gewone gebruiker wor-
den gewijzigd. Laat het onderhoud over aan
gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
31. Als het onderhoud of reparaties aan de loop-
band of de televisie voltooid zijn, vraag dan
aan het onderhoudspersoneel om alle veilig-
heidscontroles uit te voeren ter bevestiging
van de goede werking van het toestel.
• Gebruik Nr. 10 AWG (5,3mm2) koper, Nr. 8
AWG (8,4mm2) aluminium, Nr. 17 AWG
(1,0mm2) verkoperde staaldraad, brons-
draad of langere draden als aardingsdraad.
• Maak een inkomende antennedraad en een
aardingsdraad aan het huis vast met af-
standsisolators met een tussenafstand van
1,22 tot 1,83m.
• Monteer een antenne-ontladingseenheid zo
dicht mogelijk bij de plaats waar de inko-
mende draad in het huis komt.
• Gebruik een jumper die niet kleiner is dan
Nr. 6 AWG (13,3mm2) koper of een soortge-
lijke draad als een afzonderlijke antenne-
aardingselektrode wordt gebruikt.
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften.
Opmerking voor de CATV-systeeminstallateur:
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften voor de
aarding.
4