Selecteer een displayweergave en programmeer
5
de gewenste snelheid en helling.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste
displayweergave te kiezen.
Om een snelheid en een helling instelling voor uw
eerste segment te programmeren stelt U gewoon
de snelheid en de helling van de loopband in door
op de Snelheid en de Helling toetsen te drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een
reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en
hellingsinstellingen worden in het geheugen opge-
slagen.
Programmeer een snelheid en helling instelling voor
het tweede segment zoals hierboven is beschreven.
U kunt ook de snelheid en de helling van 30 seg-
menten programmeren.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u klaar
bent met uw oefening. Het Bestandsprogramma zal
in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
6
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUI-
KEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
1
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 15.
U kunt de instellingen van het bedieningspaneel
2
bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pa-
gina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
3
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO-
GRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de
RECORD-toets.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma, de maxi-
male helling van het programma en de maximale
snelheid op de display worden weergegeven.
Daarnaast wordt ook een profiel van de snelheids-
instellingen van het programma op de display weer-
gegeven.
Opmerkingen: Als op de display een program-
maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE
MAKEN op pagina 21.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg-
menten van één minuut. Ieder segment heeft één
instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
4
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loop-
band automatisch de eerste snelheid en hellings-
tand van het programma instellen. Houdt u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
5
deringen op de display.
Het Bestandsprogramma werkt op dezelfde manier
als een Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pa-
gina 19).
U kunt als u dat wilt tijdens gebruik het programma
nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de Snelheid
en Helling toetsen om de snelheid en de hellings-
tand van het huidige segment aan te passen. Deze
nieuwe instellingen zullen in het geheugen worden
opgeslagen nadat het huidige segment voltooid is.
Om de tijdsduur van het programma te verlengen
moet u eerst wachten totdat het programma beëin-
digd is. Druk dan vervolgens op de Start-toets en
programmeer snelheid en helling instellingen voor
zoveel meer segmenten als U wenst. Een be-
standsprogramma kan tot 30 segmenten hebben.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u het
aantal gewenste segmenten heeft toegevoegd. Om
de tijdsduur van het programma te verminderen
moet u altijd tijdens het uitvoeren van het pro-
gramma twee keer op de Stop drukken.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
6
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilator aan.
7
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
8
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
22