4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
Als de camera gezichten detecteert, zullen AF-zones weergegeven
worden en zal het scherp gestelde oog aangegeven worden.
A: Oog gebruikt voor scherpstellen
Geel:
De kleur verandert in groen als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt en de scherpstelling bereikt wordt.
Wit:
Dit wordt weergegeven als meer dan een gezicht
gedetecteerd wordt. Gezichten die zich alle op
dezelfde afstand bevinden als het gezicht in de gele
AF-zone, zullen scherp gesteld worden.
• De camera kan de gezichten van tot 15 personen detecteren.
Alleen de ogen van het gezicht dat scherp gesteld wordt, kunnen gedetecteerd worden.
Veranderen van het oog dat scherp gesteld moeten worden
∫
Raak het oog aan dat scherp gesteld moeten
worden.
• Door [
] aan te raken of op [MENU/SET] te drukken, zal de
instelling van het oog waarop scherp gesteld is gewijzigd
worden.
Vergrendelen van het te volgen onderwerp ([
Knopbediening
Plaatst de zone van de AF Tracking B rondom het onderwerp
en druk de sluiterknop vervolgens tot halverwege in.
• De AF-zone wordt groen als het onderwerp gedetecteerd wordt.
• De AF-zone wordt geel als u de sluiterknop loslaat.
• Druk op [MENU/SET] om de vergrendeling te lossen.
Aanraakbediening
Raak het onderwerp aan.
• Voer deze handeling uit met geannuleerde Touch
Shutter-functie.
• De zone van AF Tracking wordt geel terwijl het onderwerp
vergrendeld is.
• Raak [
] aan om de vergrendeling te lossen.
• De zone van Af Tracking zal rood knipperen en vervolgens verdwijnen als de vergrendeling mislukt.
] ([Tracking]))
98