10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
>
[Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup]
MENU
[Prioriteit van apparaat op afstand]
Hierdoor wordt een hogere prioriteit ingesteld tussen de camera en de smartphone om
handelingen tijdens remote opnemen uit te voeren.
[Wi-Fi-wachtwoord]
U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het password in te schakelen voor
een directe verbinding met een smartphone.
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID en een
[ON]
password.
[OFF]
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID.
• Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen.
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de "LUMIX CLUB"-login-ID.
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met dezelfde werkgroep als de
PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is "WORKGROUP".)
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt wordt.
• Raadpleeg
P64
• Druk op [DISP.] om de fabrieksinstelling opnieuw in te stellen.
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
• Raadpleeg
P64
• Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
(P263)
voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
(P267)
(P289)
298
(P262)