4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Automatische witbalans
∫
Afhankelijk van de omstandigheden die aanwezig zijn wanneer de foto's genomen
worden, kunnen de foto's een roodachtige of blauwachtige tint hebben.
Houd er rekening mee dat de witbalans in onderstaande gevallen mogelijk niet correct
werkt. In deze gevallen zet u de witbalans op iets anders dan [AWB], [AWBc] of [AWBw].
– Als er meerdere lichtbronnen zijn
– Als er geen kleuren zijn die bijna wit zijn
1
[AWB] zal met dit bereik werken.
2
Blauwe lucht
3
Bewolkte lucht (Regen)
4
Schaduw
5
Zonlicht
6
Wit fluorescerend licht
7
Gloeilamp
8
Zonsopgang en zonsondergang
9
Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
De witbalans fijn afstellen
U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet door de
geselecteerde witbalans geproduceerd wordt.
1
Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
2
Druk op 3/4/2/1 om de kleur aan te passen.
2 :
[A] (AMBER: ORANJE)
1 :
[B] (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 :
[G] (GROEN: GROENACHTIG)
4 :
[M] (MAGENTA: ROODACHTIG)
• U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van
de witbalans aan te raken.
• Druk op [DISP.] om de positie opnieuw naar het midden te brengen.
• U kunt de witbalansbracket instellen door aan de bedieningsknop te draaien.
3
Op [MENU/SET] drukken.
• Druk de sluiterknop tot halverwege in om naar het opnamescherm terug te keren.
• Als u de witbalans op [A] (amber) zet, zal de icoon van de witbalans op het scherm oranje
worden.
Als u de witbalans op [B] (blauw) zet, zal de icoon van de witbalans op het scherm blauw
worden.
• Als u de witbalans op [G] (groen) of [M] (magenta) zet verschijnt [_] of [`] naast de icoon van
de witbalans op het scherm.
117
G G G G G G
A A A A A A
B B B B B B B
M M M M M M
(P147)